4.3 versie 2

4.2 Staten ontstaan
leerdoelen:
1. Je kunt uitleggen hoe de staatsvorming van Frankrijk plaatsvond en welke rol steden hierbij speelden.
2, Je begrijpt waarom de groei van de steden gevolgen had voor de verhoudingen tussen koningen, edelen en burgers.
3, Je kunt beschrijven hoe door de opkomst van staten de macht van de adel en het belang van het feodale stelsel afnam.
4. Je kunt uitleggen waarom standen en steden streefden naar particularisatie en waarom de koning streefde naar centralisatie.
5. Je kunt uitleggen waarom de staatsvorming van Bourgondië mislukte.
KA
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.2 Staten ontstaan
leerdoelen:
1. Je kunt uitleggen hoe de staatsvorming van Frankrijk plaatsvond en welke rol steden hierbij speelden.
2, Je begrijpt waarom de groei van de steden gevolgen had voor de verhoudingen tussen koningen, edelen en burgers.
3, Je kunt beschrijven hoe door de opkomst van staten de macht van de adel en het belang van het feodale stelsel afnam.
4. Je kunt uitleggen waarom standen en steden streefden naar particularisatie en waarom de koning streefde naar centralisatie.
5. Je kunt uitleggen waarom de staatsvorming van Bourgondië mislukte.
KA
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie.

Slide 1 - Slide

1. Je kunt uitleggen hoe de staatsvorming van Frankrijk plaatsvond en welke rol steden hierbij speelden. 
2, Je begrijpt waarom de groei van de steden gevolgen had voor de verhoudingen tussen koningen, edelen en burgers.
3, Je kunt beschrijven hoe door de opkomst van staten de macht van de adel en het belang van het feodale stelsel afnam.
De koning vond dat de adel teveel macht kreeg en wilde daar korte metten mee maken.

Als er een leenman overleed benoemde de koning geen nieuwe, maar voegde het gebied aan zijn eigen gebied toe.  

Door privileges te geven aan de steden probeerde de koning deze aan zijn kant te krijgen en tegen de adel op te zetten.

Slide 2 - Slide

De honderdjarige oorlog
Franse hertogen en graven gedroegen zich erg zelfstandig t.o.v. koning (FilipsII)

Bijv: Willem de Veroveraar (hertog van Normandie) veroverde in 1066 een flink deel van Engeland en benoemde zichzelf tot koning. Toen vond hij dat hij geen verantwoording meer schuldig was aan de Franse koning.

Zijn nakomelingen hadden grote gebieden in bezit in Zuid-Franrijk, die officieel van de Franse koning waren.

Toen de Franse koning kinderloos stierf, wilde de Engelse koning wel de baas over heel Frankrijk worden.

In 1337 breekt de honderdjarige oorlog uit.  (1337 - 1453)

Slide 3 - Slide

4. Je kunt uitleggen waarom standen en steden streefden naar particularisatie en waarom de koning streefde naar centralisatie.
Om oorlog te kunnen voeren heeft de Franse koning veel geld nodig. Dat verzamelt hij door een goed georganiseerd belastingstelsel in te voeren.

Omdat dit nu landelijk geregeld wordt is er sprake van centralisatie en uniformering.

Centralisatie: alles wordt vanuit een punt bestuurd

Uniformering: Overal gelden dezelfde regels en wetten

Zo werd ook gelijk de ongehoorzame adel weer aan banden gelegd. Zij konden nu hun eigen gaan niet meer gaan. (particularisatie)

Slide 4 - Slide

5. Je kunt uitleggen waarom de staatsvorming van Bourgondië mislukte.
De hertog van Bourgondië koos de kant van de Engelsen in de honderdjarige oorlog, dat was in zijn voordeel, dan kon hij zelf macht behouden.

Door slimme huwelijkspolitiek vergrootte hij zijn gebied met België en een deel van Nederland.

Ook hij wilde centralisatie en uniformering in zijn gebied, maar de Vlaamse steden zagen dat niet zitten en kwamen in opstand.

Na de dood van Karel de Stoute in 1477, kwam zijn dochter Maria aan de macht, zij draaide een aantal strenge maatregelen terug. Omdat zij trouwde met Maximiliaan van Oostenrijk, kwamen de Nederlanden in handen van de Habsburgers

Slide 5 - Slide

Hertogdom Bourgondië

Slide 6 - Slide

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten.

1000-1500

4.3 De paus en de kruistochten

Slide 7 - Slide

Tijd van steden en staten
1000-1500

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt de verschillen uitleggen tussen wereldlijke en geestelijke macht.

2. Je kunt met voorbeelden uitleggen waarom en hoe de paus streefde naar vergroting van zijn macht.
3. Je kunt uitleggen waardoor en hoe het machtsstreven van de paus leidde tot het Oosters Schisma.
4. Je kunt uitleggen waardoor en hoe het machtsstreven van de paus leidde tot conflicten met de keizer en koningen, zoals de Investituurstrijd.
5. Je kunt de oorzaken en gevolgen van de kruistochten beschrijven.



Slide 9 - Slide

Kenmerkende aspecten
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor he therleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie.

16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijk macht het primaat behoorde te hebben.
17. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.
Leer ze uit je hoofd!

Slide 10 - Slide

1. Je kunt de verschillen uitleggen tussen wereldlijke en geestelijke macht.
Volgens de tweezwaardenleer was de macht eerlijk verdeeld tussen de paus en de keizers. De Paus had de geestelijke macht over de kerk en de gelovigen.

De keizer had de bestuurlijke macht over landen en mensen.

De paus krijgt de sleutel tot de hemelpoort en de keizer het zwaard.

Slide 11 - Slide

2. Je kunt met voorbeelden uitleggen waarom en hoe de paus streefde naar vergroting van zijn macht.
- De paus wil ook macht in het Byzantijnse rijk. Strijd met patriarch (leider oosterse kerk) om gebruiken. Gevolg Oosters Schisma.
- Investituurstrijd: Wie heeft de meeste macht, paus of keizer?
- Kruistochten, verspreiding christendom en terugdringen opkomst Islam.

Slide 12 - Slide

3. Je kunt uitleggen waardoor en hoe het machtsstreven van de paus leidde tot het Oosters Schisma.
Door de meningsverschillen tussen de West-Europese Kerk (paus) en de Oosterse Kerk (patriarch) ontstond er een schisma: een kerksplitsing (1054). 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Het Oosters Schisma 1054

Slide 15 - Slide

Het was al eeuwenlang de gewoonte dat de inwoners van een bisdom zelf hun bisschop mochten kiezen. Daarna benoemde de paus de gekozene officieel en gaf hem drie symbolen.  

Investituur: Aan een nieuwe bisschop de symbolen van het bisschopsambt geven: een ring, een mijter en een staf. 
4. Je kunt uitleggen waardoor en hoe het machtsstreven van de paus leidde tot conflicten met de keizer en koningen, zoals de Investituurstrijd.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Leg uit welke macht je in deze bron ziet. 

Slide 18 - Slide

  • In de loop van de Middeleeuwen probeerde de paus steeds meer invloed te krijgen op de bisschopskeuze. 
  • Daarbij komt paus in conflict met gelovigen in de bisdommen, maar ook met keizers en koningen. 
  • Deze kozen en benoemden namelijk zelf bisschoppen en stelden die dan tegelijk aan als leenman. 
  • Omdat een bisschop niet mag trouwen krijgt bij overlijden de koning of keizer het leen weer terug. 
  • Pausen wilden die wereldlijke invloed op bisschopsbenoemingen niet. Dat is iets voor de geestelijke macht! 

Investituurstrijd: strijd tussen de keizer en de paus over het benoemen van bisschoppen. 

Slide 19 - Slide

Byzantium bedreigd
In het midden van de elfde eeuw veroverden de Turkse islamitische Seldjoeken een groot deel van de Arabische gebieden. Ook Palestina werd veroverd terwijl dit voor de christenen erg belangrijk was. 
5. Je kunt de oorzaken en gevolgen van de kruistochten beschrijven.

Slide 20 - Slide

Rond 1080 werd ook Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk, bedreigd door dit gevaar. De Byzantijnse keizer vroeg daarom bij de paus om hulp. 
Paus Urbanus II hielp maar al te graag: hij hoopte zo de Oosterse kerk weer onder zijn gezag te krijgen.  

Slide 21 - Slide


Kruistocht: gewapende strijd waar de paus het initiatief toe nam. 

Waarom initieerde de paus deze kruistochten? blz 77 bron 21

  1. Christelijk gebied terug in christelijke handen voor pelgrims.
  2. Om de macht van de kerk te vergroten. 
  3. Uitbreiding van het christendom. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

De eerste kruistocht
Enkele feiten en weetjes over de kruistochten:

  1. De eerste Kruistocht was in 1096 (70.000 op pad, 15.000 mensen kwamen aan.
  2. De laatste (en negende) was in 1291. 
  3. Er waren ook kruistochten binnen Europa (Spanje) en naar Egypte. 
  4. Tussen de 1 en 3 miljoen mensen stierven. 
  5. Duizenden Friezen hebben meegedaan aan meerdere Kruistochten. 



Slide 24 - Slide


Waarom luisterde veel mensen naar de oproep? 

Iedere deelnemer aan de kruistocht kreeg van de paus een volle aflaat (vergeving van alle zonden). 

Slide 25 - Slide

De leiding over deze kruistochten was vaak voor jonge edelen. Zij hadden of konden geen leen krijgen in Europa en hoopten deze te verkrijgen in Palestina. 


Sommige kruisridders verkregen de macht in enkele gebieden in Palestina en dit noemen we kruisvaarderstaten. Koninkrijk Jeruzalem het belangrijkste. 



Slide 26 - Slide

Vaak slaagden de Seldjoeken er weer in om kruisvaarderstaten (vooral Jeruzalem) te heroveren. Dit betekende dat er steeds weer nieuwe kruistochten kwamen. 

Tijdens de Vierde Kruistocht (1202-1204) gaat het gruwelijk mis. In plaats van Jeruzalem te heroveren meren de kruisridders aan in Constantinopel en plunderen de stad. 

Wat zal de paus hiervan hebben gevonden .. ?

Constantinopel geplunderd

Slide 27 - Slide

Economische en culturele gevolgen
Ondanks de vele kruistochten wisten Islamitische heersers uiteindelijk de kruisvaarderstaten te veroveren. De kruistochten versterkten de tegenstellingen tussen christenen en moslims. Toch kwam het in vredestijd later tot voordelige handelscontacten en culturele uitwisselingen (numerieke stelsel, wiskunde en medische kennis).  

Economische gevolgen: West-Europeanen maken kennis met luxeproducten uit het oosten.

Culturele gevolgen: Een hernieuwde kennismaking met de ideeen en werken uit de Oudheid. 

Slide 28 - Slide