BE1 4.5 Woorden


Nederlands
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Nederlands

Slide 1 - Slide

Lezen
met

Slide 2 - Slide

Wat leer je?

1. Terugblik alle theorie H1-H4 met de leestaak
2. Woordbetekenis achterhalen
3. Verschil tussen 'begrippen' en 'omschrijvingen'
4. Onzinwoorden

Slide 3 - Slide

Eens? Ga staan! 
Oneens? Blijf zitten!
  • De kernzin is meestal de eerste zin van de alinea.
  • Een alinea kan alleen uit een kernzin bestaan.
  • Een kernzin bevat de belangrijkste informatie uit de alinea.
  • In een informatieve tekst staat een duidelijke mening van de schrijver.
  • Een ander woord voor informatieve tekst is 'artikel' of 'uiteenzetting'. 
  • Korte zinnen kan je aan elkaar plakken met bijvoeglijk naamwoorden.
  • Als de zin meer dan één persoonsvorm bevat, verandert de woordvolgorde in de zin.

Slide 4 - Slide

Welke denkstappen zet je als je een onbekend woord tegenkomt?

Slide 5 - Open question

Hoe achterhaal je in leesteksten de betekenis van een onbekend woord?
Heb ik het woord nodig om het te begrijpen? Ja!  Staat de uitleg in de tekst?
  • ander woord (synoniem)
  • tegenstelling (antoniem)
  • voorbeeld
  • omschrijving
  • Is een deel van de samenstelling of het woord jou bekend?

 Nee? Zoek de (online) betekenis op!

Slide 6 - Slide


bladzijde 39

Slide 7 - Slide

Begrippen en omschrijvingen in schoolboeken
                        
                       De wetenschap die stoffen en hun reacties                                             onderzoekt, heet chemie.

                        
                        Barbaars, dat wil zeggen wreed, slecht en gemeen.

Slide 8 - Slide

Het begrip en de omschrijving in schoolteksten
Dik gedrukte woorden in schoolboeken zijn begrippen, kernwoorden, die belangrijk zijn voor de lesstof.  De begrippen zijn vaak opgenomen in een verklarende woordenlijst. Soms staat de omschrijving van het begrip ervoor of erna in de tekst. 

Een omschrijving staat vaak in de buurt van een begrip. 
Soms kondigt een uitleggend signaalwoord een omschrijving aan: dat wil zeggen, zoals.

Slide 9 - Slide

Schoolboek
Hoe zijn de begrippen te herkennen?
Is er een begrippenlijst?
Hoe duidelijk zijn de begrippen uitgelegd (cijfer 1-10)
1 Talent
2 fatl
3 entl
4 Ges
5 ak
6 bi
7 wis

Slide 10 - Slide

Qemun fuglos jah fretun pata
Wat betekent dit? 
Dit is een Gotisch zinnetje.
En betekent 'De vogels kwamen en aten dat op'.

Slide 11 - Slide

Lees ff!
Afgelopen zaterdag speelde Jan een potje drokelbal. Helaas heeft hij verloren, maar hij kreeg las van zijn krogus, waardoor hij in een sneffel werd afgevoerd. In het ziekenhuis vonden ze een stukje chrondofine in zijn krogus. Dat verklaarde een hoop. Nu is hij thuis en ligt hij op de snarf. Hopelijk is hij gauw weer beter.

Slide 12 - Slide

Computerklankpoëzie

Slide 13 - Slide

Wat?
§4.3 Lezen: Maak 15 t/m 20
Hoe?
leerwerkboek + schrift
Hulp?
Boek, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Huiswerk
Leerdoel?
Herhaling lesstof
Klaar?
Daltontaak, lezen

Slide 14 - Slide

- 30 seconds - 
timer
0:30

Slide 15 - Slide




Hoe ging het in de klas?
Wat weet je nu?

Slide 16 - Slide

Wat weet je nu?

1. Terugblik alle theorie H1-H4 met de leestaak
2. Woordbetekenis achterhalen
3. Verschil tussen begrippen en omschrijvingen
4. Onzinwoorden

Slide 17 - Slide

Einde van de les

Slide 18 - Slide


Expertgroepen

Elk groepje bespreekt in 2 minuten de beste antwoorden van één vraag. Daarna presenteren de expertgroepen dit.

(1= 15, 2 = 16, 3 = 17, 4 = 18, 5 = 19, 6 = 20abc, 7 = 20def)



Slide 19 - Slide