This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Politiek
Slide 1 - Slide
H4 Politieke stromingen
Wat leer je deze les?
Je kan de volgende politieke stromingen herkennen:
Liberalisme
Sociaal-democratie
Christen-democratie
Rechts-extremisme
Populisme (geen stroming)
Je kan de uitgangspunten van politieke stromingen en politieke partijen herkennen en benoemen.
Slide 2 - Slide
Hoofdvragen 4.1:
Hoe zitten de volgende stromingen in elkaar: sociaal-democratie en liberalisme?
Begrippen:
Politieke stroming
Vrijheid
Particulier initiatief
Deregulering
Vrijemarkteconomie
Actieve overheid
Gelijkheid
Internationale solidariteit
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Wat is een liberale politieke partij?
A
CDA
B
ChristenUnie
C
SP
D
VVD
Slide 5 - Quiz
Wat hoort niet bij het liberalisme?
A
Kleine overheid
B
Harmonie
C
Veel geld naar veiligheid
D
Particulier initiatief
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Wat is een belangrijke kenmerk van het socialisme?
A
Kleine overheid
B
Gelijkheid
C
Opkomen voor de rijkeren
D
één belangrijke leider
Slide 9 - Quiz
Hoofdvragen 4.2:
Hoe zitten de volgende stromingen in elkaar: christen-democratische, recht-extremistische en ecologische stroming?
Hoe werkt het populisme?
Begrippen:
Christen-democratie
Rechtsextremisten
Ecologische stroming
Verantwoordelijke samenleving
Rentmeesterschap
Ongelijkheid
Superioriteit
Duurzaamheid
Populisme
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
4.5 Christen-democratie
Geloof en bijbel - zorgen voor elkaar
Gezinnen staan voornamelijk centraal
Aanvullende overheid
Slide 13 - Slide
Christen-democratie komt vooral op voor...
A
... gezinnen met kinderen
B
... mensen met weinig geld
C
... werkende burgers
D
... een actieve overheid
Slide 14 - Quiz
Welke waarde vinden de christen-democraten belangrijk?
A
Gelijkheid
B
Naastenliefde
C
Vrijheid
D
Duurzaamheid
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Slide
Gecombineerde oefenvragen
Bij de volgende vragen komen alle stromingen aan bod.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Lees de tekst.
Welke partij heeft het meest liberale standpunt over het vaderschapsverlof?
A
Partij A
B
Partij B
C
Partij C
D
Partij D
Slide 21 - Quiz
Welke stroming? voor een respectvolle omgang met dieren en tegen megastallen. voor méér natuur en tegen de jacht.
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Ecologisme
D
Rechts-extremisme
Slide 22 - Quiz
Lees de tekst.
Welke politieke stroming past het beste bij de tekst?
A
de christendemocratische stroming
B
de liberale stroming
C
de sociaaldemocratische stroming
D
de rechts-extremistische stroming
Slide 23 - Quiz
Een aantal Europese landen heeft partijen die vaak worden ingedeeld bij rechts-extremistische stroming.
Welke kenmerken passen bij een rechts-extremistische partij?
A
centraal leiderschap en nationalisme
B
individuele vrijheid en rentmeesterschap
C
internationale solidariteit en deregulering
D
verkleinen van verschillen in inkomen en kleine rol van de overheid
Slide 24 - Quiz
sociaal-democraten
liberalen
extreem-rechts
christen-democraten
opkomen voor de zwakkeren
willen minder regels
nationalisme
gespreide verantwoordelijkheid
Slide 25 - Drag question
Met het idee van 'gespreide verantwoordelijkheid' bedoelen christendemocraten dat de verantwoordelijkheid
A
gedeeld wordt door overheid, burgers en maatschappelijke organisaties
B
gedeeld wordt door alle politieke partijen
C
bij individuele burgers ligt
D
niet bij de overheid ligt
Slide 26 - Quiz
Waar hoort gelijkwaardigheid bij?
A
christen-democratie
B
liberalisme
C
sociaal-democratie
Slide 27 - Quiz
Deze stroming wil een actieve overheid en ongelijkheid tegengaan.
A
Sociaal-democratie
B
Liberalisme
C
Christen-democratie
Slide 28 - Quiz
De overheid beslist om het makkelijker te maken om uitkeringen te krijgen.
Bij welke stroming past dit besluit?
A
Sociaal-democraten
B
Christen-democraten
C
Liberalisme
D
Extreem-rechts
Slide 29 - Quiz
Bedrijven die gehandicapten aannemen als werknemers krijgen een vergoeding.
Bij welk uitgangspunt van politieke stromingen past dit?
A
Rentmeesterschap
B
Vrijemarkteconomie
C
Opkomen voor de zwakkeren
D
Gelijkheid
Slide 30 - Quiz
''Wij willen armoede bestrijden. We willen een structurele verhoging van tien procent van het wettelijk minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen. Ook zouden gemeenten meer mogelijkheden moeten krijgen om armoede onder kinderen te bestrijden.'' Waar past deze uitspraak het best bij?
A
Christen-democraten
B
Sociaal-democraten
C
Liberalisme
D
Extreem-rechts
Slide 31 - Quiz
"We moeten in Nederland denken aan de volgende generaties door aan een duurzame wereld te werken." Bij welke stroming hoort deze uitspraak?