H2 krachten 2.1 en 2.2

H2 krachten 2.1 en 2.2
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2 krachten 2.1 en 2.2

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Bespreken opgave 6
Uitleg 2.1 afmaken
Opgave 8 maken + bespreken
Start uitleg 2.2 veerkracht

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Voorbeeld 
Een zak aardappels is 20 kg. 
Bereken de zwaartekracht van de zak op aarde. 

Fz = m x g
Fz = 20 x 9,8 
Fz = 196 N

Slide 4 - Slide

Maak opgave 8
Ga in tweetallen aan de slag met opgave 8 


timer
3:00

Slide 5 - Slide

2.2 Meer dan 1 kracht

Slide 6 - Slide

Uitrekking van veer meten
De opstelling wordt gemaakt zoals de opstelling hiernaast.

Vervolgens worden massas aan de veer gehangen.

Dan wordt de uitrekking gemeten.

Slide 7 - Slide

Uitrekking

De uitwijking van een veer is het verschil in de

positie u vóórdat een gewicht wordt opgehangen en
nadat een gewicht wordt opgehangen.


Het gewicht zal de veer een stukje uitrekken, zoals

in de figuur hiernaast te zien is. Hoe zwaarder het

gewicht, hoe groter de uitwijking.

Slide 8 - Slide

Uitrekking


Het gewicht zal de veer een stukje uitrekken, zoals

in de figuur hiernaast te zien is. Hoe zwaarder het

gewicht, hoe groter de uitwijking.


Als de massa 2x zo groot wordt dan wordt de 

uitrekking ook 2x zo groot.

Slide 9 - Slide

Veerconstante
  • De hoeveelheid kracht die nodig is om een veer  1 cm of 1 meter uit te rekken.
  • Hoe groter de veerconstante des te stugger de veer.
  • Welke veer is het stugst?

Slide 10 - Slide

Als ik de kracht op een veer 2x zo groot maak, dan wordt de uitrekking ... x zo groot

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Oefening 1
Een veer heeft een lengte van 12 cm.
er wordt een massa aangehangen van 50 gram,
de veer heeft nu een lengte van 15cm.
Hoe groot is u ?

Slide 13 - Slide

Oefening 2
Een blokje heeft een massa van 0,8 N en wordt aan een veer gehangen. De veer rekt 10 cm uit. Bereken de veerconstante in N/m.

Slide 14 - Slide

Oefening 3
Een veer heeft een veerconstante van 7,2 N/cm. Door er een blokje aan te hangen rekt de veer 8,0 cm uit. Bereken de massa van dit blokje in kg.

Slide 15 - Slide

Aan de slag met 2.2
Let op: je hebt nog niet alle uitleg gehad. 

Maak alleen opgave: 2, 4, 5 en 6

Slide 16 - Slide

Twee krachten in evenwicht
Beide krachten zijn even groot en tegenovergesteld en liggen in dezelfde lijn

Er is een evenwicht
Er gebeurt niets: de zak hangt stil


Slide 17 - Slide

Uitrekken en indrukken
Normaalkracht: vormt een evenwicht met de zwaartekracht als voorwerpen ergens opstaan 

  • Voorkomt dat het voorwerp door zijn ondergrond naar beneden valt
Spankracht, veerkracht en normaalkracht ontstaan als een voorwerp wordt ingedrukt of uitgerekt

Slide 18 - Slide

Krachten in dezelfde beweegrichting...
worden bij elkaar geteld.

Slide 19 - Slide

Krachten in tegenovergestelde richtingen.
worden van elkaar afgehaald.
Krachten
Resultante kracht (netto)

Slide 20 - Slide

Resulterende kracht
Een kracht is een vectorgrootheid.
Bij kracht is de richting belangrijk.
Het resultaat van deze krachten heet resulterende kracht (Fres).

Slide 21 - Slide

Resulterende kracht
De resultante kracht is de optelsom van alle krachten samen
Bij evenwicht: Fres = 0 N
De beweging van een voorwerp verandert niet

Slide 22 - Slide

Rekenvoorbeeld
F1 = 15 N en F2 = 25 N
Bereken de resulterende kracht van de doos. Hoe zal de doos bewegen?

Slide 23 - Slide

Aan de slag
Maak 2.2 
Opgave: 3, 8 en 9


Ben je hiermee klaar? 
maak dan online de test jezelf van 2.2

Slide 24 - Slide