Par 3 Elektriciteit gebruiken

3 vmbo
Hoofdstuk:
Elektriciteit

Paragraaf:
3. Elektriciteit gebruiken

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

3 vmbo
Hoofdstuk:
Elektriciteit

Paragraaf:
3. Elektriciteit gebruiken

Slide 1 - Slide

Titel
Lesdoel;
Begrippen;
Ik kan diverse spanningsbronnen noemen.
Ik weet wat er bedoeld wordt met de capaciteit van een batterij.
Ik kan een gesloten stroomkring tekenen.
Ik weet hoe ik een serie en een parallelschakeling kan herkennen.
Ik weet hoe ik een spanningsmeter en een stroommeter moet schakelen.
- vermogen
- energie
- energieverbruik
- energiekosten
- rendement
- capaciteit

Slide 2 - Slide

Vermogen
Thuis zijn bijna alle elektrische apparaten aangesloten op het lichtnet (stopcontact) van 230 V.
Hoeveel energie elektrisch apparaat omzet, hangt af waarvoor je hem gebruikt.

Een wasmachine zet per seconde ruim 100 keer zoveel energie om als een mobiele telefoon.

De hoeveelheid energie die een apparaat per seconde omzet, is het vermogen (P). De eenheid van vermogen is Watt (W)

Slide 3 - Slide

Vermogen berekenen
Op het typeplaatje van een apparaat staat meestel het vermogen.

Hiernaast staat het typeplaatje van een wasmachine.
Daarop staat dat de wasmachine werkt op een spanning van 230 V. Er gaat dan een stroom van 10 A doorheen. Met deze twee grootheden kan je het vermogen berekenen.

Woordformule; vermogen = spanning x stroomsterkte
Symboolformule ; P = U x I


Basis
Kader
gegeven
spanning = 230 V
stroom = 10 A 
U = 230 V
I = 10 A
gevraagd
vermogen
P
formule
vermogen = 
spanning x stroom
P = U x I
berekening
vermogen = 
230 x 10
P = 230 x 10
antwoord
vermogen =
2300 W
P = 2300 W

Slide 4 - Slide

Energieverbuik berekenen
Het energieverbruik (kWh) hangt af van;
- het vermogen van het apparaat
- de tijd dat het apparaat aanstaat

je berekent het energieverbruik;
Woordformule; energie = vermogen x tijd
Symboolformule; E = P x t

Let op!!!
het vermogen is altijd in kW (kilowatt)
de tijd is altijd in uren (h)
Basis
Kader
gegeven
vermogen = 1,8 kW
tijd = 0,1 h 
P = 1,8 kW
t = 0,1 h
gevraagd
energie
E
formule
energie = 
vermogen x tijd
E = P x t
berekening
energie = 
1,8 x 0,1
E = 1,8 x 0,1
antwoord
energie =
0,18 kWh
E = 0,18 kWh
Het vermogen van een fohn is 1800 W en staat 6 minuten aan.
Wat is het energieverbruik.

Je moet dus eerst het vermogen en de tijd omrekenen.
vermogen; 1800 W (1800/1000) = 1,8 kW
tijd; 6 min (6/60) = 0,1 h

Slide 5 - Slide

Energiekosten
Een energiecentrale maakt elektrische energie. Daarvoor is brandstof nodig. De elektrische energie moet door leidingen naar de gebruikers vervoerd worden. Dit moet je betalen.

Je berekent de energiekosten;
Energiekosten = energieverbruik x kWh-prijs.

Het energieverbruik van een aantal lampen in een huis is 0,8 kWh.
1 kWh kost 0,32 euro.
Bereken de energiekosten.
Basis/Kader
gegeven
enerigeverbruik = 0,8 kWh
kWh-prijs = 0,32 euro
gevraagd
energiekosten
formule
energiekosten = 
energieverbuik x kWh-prijs
berekening
kosten = 0,8 x 0,32
antwoord
kosten = 0,26 euro

Slide 6 - Slide

Rendement 
In plaats van een spanning- en stroommeter kun je ook een multimeter gebruiken.

Een multimeter moet je op de juiste stand draaien voor je kunt meten. 

Veel meters zijn digitaal. Ze hebben geen wijzers, maar tonen de meting direct als een getal op een scherm.
Zo'n meter is makkelijker af te lezen.

Slide 7 - Slide

Capaciteit (KB) 
In plaats van een spanning- en stroommeter kun je ook een multimeter gebruiken.

Een multimeter moet je op de juiste stand draaien voor je kunt meten. 

Veel meters zijn digitaal. Ze hebben geen wijzers, maar tonen de meting direct als een getal op een scherm.
Zo'n meter is makkelijker af te lezen.

Slide 8 - Slide

Even checken

Slide 9 - Slide

Je meet in een apparaat 20 V.
Wat heb je gemeten?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Energie
D
Vermogen

Slide 10 - Quiz

De eenheid van spanning is?
A
Volt
B
Ampere
C
Watt

Slide 11 - Quiz

Schrijf 1 spanningsbron op.

Slide 12 - Open question

Wat voor soort schakeling is hiernaast getekend?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling
C
een combinatie

Slide 13 - Quiz

Wat voor soort schakeling is hiernaast getekend?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling
C
een combinatie

Slide 14 - Quiz

Extra uitleg
In de volgende filmpje kan je nog extra uitleg vinden.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

De volgende les:
De volgende les gaan we:
Practicum "elektriciteit"

De volgende week doen we;
Par 2 "Weerstand"

Slide 19 - Slide