§1.1 De pruikentijd 2A

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

H 1 - Pruiken en Revoluties

§1.1 De pruikentijd 

1700-1800 

 

Wat gaan we doen vandaag ?

Welkom! 

Inleiding

De Nederlands economie 

De Franse samenleving

Aan de slag!

Afsluiting

Hoofdstuk 1

§ 1.1 De pruikentijd

§ 1.2 Revolutie in Frankrijk

§ 1.3 Revolutie in Nederland

§ 1.4 De afschaffing van de slavernij

1.1 - De pruikentijd

Leerdoelen

 - Je weet hoe het ging met de Nederlandse economie.

- Je weet welke sociale verhoudingen er waren in Frankrijk.

- Je kunt beschrijven  welke nieuwe ideeën ontstonden.

Even herhalen..

Wat weet je van de 17e eeuw in Nederland? 

De Nederlandse economie

- Rijke handelaren uit de 17e eeuw

 

- Werkeloosheid en armoede 

 De Franse samenleving

De handel bloeit in de havens van Frankrijk in de 17e eeuw (suiker, koffie etc.).

-> burgers worden rijk

-> armoede onder boeren en arbeiders

Standenmaatschappij: 

1e en 2e stand hebben meer privileges:

- Ze betalen minder belasting

- Hebben alle goede banen

De handel bloeit in de havens van Frankrijk in de 17e eeuw (suiker, koffie etc.)

-> burgers worden rijk

-> armoede onder boeren en arbeiders

Standenmaatschappij: maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen met eigen rechten en plichten

1e en 2e stand hebben meer privileges:

- Ze betalen minder belasting

- Hebben alle goede banen

Spotprent!

Uitleg

Hoe leefde de derde stand? 

Hoe leefde de adel? 

Waarom droeg de adel een pruik? 

Korset

Hoepelrok

Strak korset

Marie - Antoinette

• Geboren in 1755 als 15e dochter van de Oostenrijkse keizer.

• Op 14-jarige leeftijd trouwde ze met de kroonprins van Frankrijk, Lodewijk XVI (15 jaar)

Aan de slag!

•  Lees in stilte 'Nederlandse economie' en 'De Franse samenleving'
•  Maak vragen 1 tot en met 5 (Let op! 3a hoeft niet!) van §1.1 in het werkboek.
• -> Je mag samenwerken, maar dit doe je fluisterend!
  
• Huiswerk: §1.1 De pruikentijd, maken vragen 1 t/m 5. (Let op! 3a NIET!)
  

H 1 - Pruiken en Revoluties

§1.1 De pruikentijd 

1700-1800 

les 2

Boek blz. 9 

 

Wat gaan we doen vandaag ?

Welkom! 

Inleiding + herhaling

Uitleg nieuwe ideeën

Aan de slag!

Quiz

Afsluiting

Herhaling

Standensamenleving? 

Nieuwe ideeën

• Er was veel ontevredenheid. Want: 
  

artsandculture.google.com

Voltaire

• 'Mensen moeten zelf nadenken'

• Iedereen moet gelijk zijn

• Mensenrechten
  

Hij had een aantal ideeën...

Nieuwe ideeën

• Alle mensen zijn gelijk geboren en hebben daarom dezelfde rechten.
  
• Het volk moet meebeslissen.
  
• Er moet een grondwet komen.
  
• Rechtsstaat waarin iedereen zich aan dezelfde regels moet houden.
  

Wat is democratie?

Grondwet

• De koning moet zich net als de burgers ook aan de grondwet houden.
  

Grondrechten

• Recht op onderwijs, zorg, een huis 
  
• Vrijheid van meningsuiting
  
• Vrijheid van geloof
  

Rechtsstaat

Nederland is een rechtstaat omdat iedereen zich aan de wet moet houden, burgers én overheid. 

Rechtstaat = land waarin iedereen dezelfde rechten en plichten heeft waar hij/zij zich aan moet houden, ook de koning. 

Opdracht

Zoek in de tekst 'Nieuwe ideeën' alle begrippen.

Schrijf zelf een betekenis van de begrippen op (zonder in de begrippenlijst te kijken).

10 minuten

Begrippen 

Westerse wereld

Voltaire 

Democratie 

Grondwet

Grondrechten

Rechtsstaat

Aan de slag!

• Lees (als je dit nog niet had gedaan) het stukje 'Nieuwe ideeën' op blz. 10. 
• Maak vragen 7 en 8 van  §1.1 in je boek blz. 10 & 11.
  

Herhaling

Standenmaatschappij + nieuwe ideeën

Schrijf de nieuwe ideeën op die in de 18de eeuw opkwamen.

Wat is geen stand in de standensamenleving?

1. Koning
2. Adel
3. Geestelijkheid
4. Boeren en Burgers

Welke stand bestond uit de meeste mensen?

1. Adel
2. Geestelijkheid
3. Boeren en burgers

Wat betekent democratie?

Noem een voorbeeld van een grondrecht.

Schrijf 2 dingen op die
je deze paragraaf hebt geleerd.

Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Antwoorden 

Vraag 3b) 

1. Veel 

2. Goed

Antwoorden 

Vraag 4 

B & D

Antwoorden

Vraag 5 

A) onderste vrouw = boeren 

middelste vrouw = geestelijkheid 

Rechtse vrouw = adel

B) B & D