Ik kan adequaat reageren op een nieuwsfeit of artikel.
Ik kan hierbij mijn standpunt ondersteunen met relevante argumenten.
Ik kan mijn tekst aanpassen aan het publiek.
Ik kan zorgen voor variatie in woordgebruik.
Slide 2 - Slide
Ingezonden brief
Soms lees je in een krant iets wat je zorgwekkend vindt of waarover je je opwindt. Dat kan een nieuwsfeit zijn of een artikel waarmee je het niet eens bent. Je kunt dan een ingezonden brief schrijven.
Zo'n brief schrijf je aan de redactie van de krant, maar let op: je wilt niet de redactie bereiken, maar de lezers van de krant. Zij vormen je publiek: je wilt hen overtuigen.
Slide 3 - Slide
De inleiding
De inleiding trekt de aandacht van de lezer en introduceert het onderwerp van de brief:
Noem in de eerste zin het nieuwsfeit of het artikel waarop je reageert:de datum, de titel en – als het bekend is – de naam van de auteur
Vermeld de gebeurtenis of het standpunt waar je het wel of niet mee eens bent.
Slide 4 - Slide
Het middenstuk
Geef aan waarom je je ergens kwaad over maakt (nieuwsfeit) of noem de argumenten die niet kloppen (artikel). Citeer de zinnen waarover je iets wilt zeggen; dan kan niemand later beweren dat jij iemands woorden hebt verdraaid.
Vertel waarom je het ergens wel of niet mee eens bent of geef aan waarom iets een probleem is. Geef minimaal drie argumenten voor jouw standpunt. Gebruik voor ieder argument een alinea.
Slide 5 - Slide
Het slot
Geef aan wat er volgens jou moet gebeuren of herhaal nog een keer krachtig je mening. Het slot van de ingezonden brief bevat een pakkende afsluiting.
Sluit af met je naam en woonplaats.
Slide 6 - Slide
Toon
Let op de toon van je brief. Je hebt drie mogelijkheden:
-zakelijk: je betoog maakt een degelijke indruk
-verontwaardigd: je kwaadheid tonen kan functioneel zijn
-ironisch: zo krijg je de lachers op je hand
Slide 7 - Slide
Taalverzorging
Je schrijft de brief zonder taal- en spelfouten en gebruikt de juiste leestekens.
Formulering: zorg voor variatie in het woordgebruik.
Pas je toon aan bij het medium en publiek dat je kiest.
Gebruik signaalwoorden en verwijswoorden correct.
Zorg dat iedere alinea een duidelijk herkenbare kernzin heeft.
Je verwoordt je mening en argumenten op een persoonlijke manier.
Geen aanhef en slotgroet
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Herinvoering dienstplicht
Slide 10 - Slide
De inleiding
De inleiding trekt de aandacht van de lezer en introduceert het onderwerp van de brief:
Noem in de eerste zin het nieuwsfeit of het artikel waarop je reageert:de datum, de titel en – als het bekend is – de naam van de auteur
Vermeld de gebeurtenis of het standpunt waar je het wel of niet mee eens bent.
Slide 11 - Slide
Opdracht 1a
Bekijk het artikel nog eens.
Bepaal of je het wel of niet eens bent met CDA-leider Hoekstra en schrijf een ingezonden brief.
Schrijf de inleiding van je brief (minimaal 50 woorden).
Let goed op je toon en op je taalverzorging.
Slide 12 - Slide
Opdracht 1b
Vergelijk je inleiding (minimaal 50 woorden) met die van een klasgenoot.
Verwerk jullie teksten samen tot een beste inleiding.
Stuur jullie tekst via Magistermail naar je docent.
Slide 13 - Slide
Herinvoering dienstplicht
Sorteer de inleiding van beste naar minst goed.
Slide 14 - Slide
Opdracht 2a
Alleen of in tweetallen
Bekijk het artikel opnieuw.
Bedenk minimaal twee argumenten om je standpunt uit de inleiding te ondersteunen.
Werk de argumenten uit (minimaal 50 woorden per argument).
Gebruik voor ieder argument één alinea.
Slide 15 - Slide
Opdracht 2b
Lees de tekst van een klasgenoot.
Zijn de argumenten overtuigend genoeg?
Heeft hij/zij een goede toon gekozen?
Hoe zit het met de taalverzorging?
Geef elkaar tips.
Slide 16 - Slide
Opdracht 3a
Schrijf het slot (minimaal 50 woorden), waarin je uitlegt wat er volgens jou moet gebeuren of waarin je jouw mening krachtig herhaalt.
Controleer je tekst of spel- en taalfouten.
Lever de volledige brief (inleiding - kern - slot) in via Magistermail.
Slide 17 - Slide
Doelen
Ik kan adequaat reageren op een nieuwsfeit of artikel.
Ik kan hierbij mijn standpunt ondersteunen met relevante argumenten.