This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Herhaling hoofdstuk 8.3
Slide 1 - Slide
De samenwerking tussen rijke landen en ontwikkelingslanden noem je ontwikkelingshulp.
Door ................................... kan de economische zelfstandigheid van landen verbeteren.
Bij rampen of conflicten geven landen vaak
Bij ...................................... bied het hulp biedende land voorwaarden aan het ontwikkelingsland.
Structurele hulp
Noodhulp
Gebonden hulp
Ongebonden hulp
Slide 2 - Drag question
Cambodja is getroffen door een zware aardbeving en krijgt hulp uit Nederland. Het geld dat het land van ons heeft gekregen, moet in Nederland worden besteed voor nieuwe goederen/diensten.
A
Noodhulp
B
gebonden hulp
C
ongebonden hulp
D
structurele hulp
Slide 3 - Quiz
Een microkrediet wordt verstrekt aan:
A
ontwikkelingslanden
B
hulporganisaties
C
kleine ondernemers in ontwikkelingslanden
D
banken
Slide 4 - Quiz
1. Microkrediet zijn kleine leningen aan lokale ondernemers. 2. Deze worden verstrekt door hulporganisaties
A
allebei juist
B
alleen 1 juist
C
alleen 2 juist
D
beide onjuist
Slide 5 - Quiz
Het geven van microkredieten is noodhulp.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Waarom is een microkrediet een vorm van structurele hulp voor gezinnen in een ontwikkelingsland?
A
Zo kunnen gezinnen een bedrijf beginnen
B
Zo kunnen gezinnen maanden langer eten kopen
C
Zo kunnen gezinnen andere schulden afbetalen
D
Zo kunnen gezinnen hun kinderen naar school sturen
Slide 7 - Quiz
De wereldbank is een onderdeel van?
A
de NAVO
B
de Verenigde Naties
C
de Europese Unie
D
de USA
Slide 8 - Quiz
H8 Ontwikkelingslanden
§ 8.1 Verschillen in de welvaart.
§ 8.2 Wat is een ontwikkelingsland?
§ 8.3 Hoe boekt een land vooruitgang?
§ 8.4 Hoe dragen we ons steentje bij?
Slide 9 - Slide
Lesdoelen
Ik kan uitleggen welke instellingen er zoal zijn die ontwikkelingslanden helpen
Ik kan uitleggen hoe Nederlandse bedrijven voordeel kunnen hebben van ontwikkelingshulp
Ik kan uitleggen wat voor gevolgen de productie door bedrijven kan hebben voor arme landen
Ik kan uitleggen wat de invloed van jouw koopgedrag is op de situatie in ontwikkelingslanden
Slide 10 - Slide
MVO
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (zie ook § 3.2)
=
bedrijven houden rekening met bijv. de arbeidsomstandigheden (bijv. geen kinderarbeid) en het milieu (bijv. bij boomkap)
Slide 11 - Slide
Fairtrade
Keurmerk dat aangeeft dat boeren voor hun producten een 'eerlijke prijs' ontvangen, d.w.z. de fairtradeprijs ligt iets boven de gewone prijsontwikkeling en garandeert een vaste minimumprijs.