strafrecht, oefenopgaven, p2 les 4

strafrecht, p2, les 4
1 / 30
next
Slide 1: Slide
HandelMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

strafrecht, p2, les 4

Slide 1 - Slide

1. Maarten wil zijn buurvrouw vergiftigen omdat ze altijd zoveel lawaai maakt.
Op een dag komt Maarten haar in het bos tegen. Hij denkt 'dit is mijn kans' en steekt haar met zijn
zakmes neer. De buurvrouw overlijdt ter plekke.
Van welk levensdelict is hier sprake?
A
moord
B
doodslag
C
zware mishandeling
D
dood door schuld

Slide 2 - Quiz

verschillen
doodslag (art 287 Sr): Een ander opzettelijk van het leven beroven.
moord (art 289 Sr): Doodslag, maar dan met voorbedachte rade. Het is een gekwalificeerde vorm van doodslag. Het is een opzetmisdrijf, want er is over nagedacht.
zware mishandeling (art. 302 en 303 Sr): het slachtoffer is niet dood. 
dood door schuld (art. 307 Sr): De dader had niet de opzet om te doden, maar is nalatig, onvoorzichtig of roekeloos geweest

Slide 3 - Slide

2. Vanaf welke leeftijd kunnen kinderen door de rechter worden gestraft?
A
10 jaar
B
14 jaar
C
12 jaar
D
16 jaar

Slide 4 - Quiz

Zie pagina 99 van je boek
0-11 jaar: Kinderen tot 12 jaar kunnen niet worden gestraft.
11-15: jeugdstrafrecht
16-23: rechter kiest tussen jeugdrecht en volwassenenstrafrecht.

Welk moment wordt gekozen om de leeftijd te bepalen?

Slide 5 - Slide

3. Hoeveel jaar kan een tijdelijke gevangenisstraf maximaal duren?
A
50 jaar
B
30 jaar
C
20 jaar
D
25 jaar

Slide 6 - Quiz

Zie artikel  (p. 76 boek)


De maximale gevangenisstraf is levenslang, een tijdelijke gevangenisstraf is maximaal 30 jaar. 
Zoek op: art. 287 Sr

Slide 7 - Slide

4. Hoeveel jaar gevangenisstraf mag een politierechter maximaal opleggen?

Slide 8 - Open question

Zie p. 95 boek
Een politierechter is een alleensprekende rechter bij de rechtbank.
In welk artikel staat het antwoord? Zoek op in je wettenbundel.

kantonrechter: behandelt overtredingen (alleensprekend)
politierechter: behandelt eenvoudige misdrijven (alleensprekend)
meervoudige kamer: behandelt ingewikkelde zaken (3 of 5 rechters)

Slide 9 - Slide

5. Uit welke drie fasen bestaat het strafproces?

Slide 10 - Open question

Zie boek p. 91
Bij het strafproces gaat het om de periode vanaf het moment dat het strafbare feit wordt ontdekt tot en met de tenuitvoerlegging van de straf.

Slide 11 - Slide

6. Het tweede lid van art. 27 Wetboek van Strafvordering bepaalt, dat 'daarna als verdachte wordt
aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht'.
Wat wordt in dit verband met 'vervolging' bedoeld?

A
het moment waarop de verdachte in verzekering wordt gesteld
B
het moment waarop de verdachte wordt aangehouden
C
het moment waarop door het Openbaar Ministerie een rechter in de zaak wordt betrokken
D
het moment waarop de verdachte door de rechtbank een straf krijgt opgelegd

Slide 12 - Quiz

zie boek p. 109
Art. 27 geeft twee definities van het woord 'verdachte' in de eerste twee leden.

lid 1:
- feiten en omstandigheden
- redelijk vermoeden
- schuld aan enig strafbaat feit

lid 2
Vervolgen: De officier van justitie betrekt een rechter in de zaak.

Slide 13 - Slide

7. In welk van de volgende gevallen is sprake van een verdachte?


Geval 1:
Midden in de nacht klinkt opeens het inbraakalarm van een drogisterij.
Als de politie ter plaatse komt, ziet ze nog net een man hard weghollen.

Geval 2:
Midden in de nacht ziet de politie een paar jongens die bezig zijn met het forceren van een raam van een juwelierszaak. Op het moment dat zij de politie zien, lopen zij hard weg.

Geval 3:
Twee jongens lopen in een straat te sjouwen met een fiets die op slot zit.


Slide 14 - Slide

7. In welk van de volgende gevallen is sprake van een verdachte?



Geval 1: ja
Midden in de nacht klinkt opeens het inbraakalarm van een drogisterij.
Als de politie ter plaatse komt, ziet ze nog net een man hard weghollen.

Geval 2: ja
Midden in de nacht ziet de politie een paar jongens die bezig zijn met het forceren van een raam van een juwelierszaak. Op het moment dat zij de politie zien, lopen zij hard weg.

Geval 3: nee
Twee jongens lopen in een straat te sjouwen met een fiets die op slot zit.


Slide 15 - Slide

8. De officier van justitie kan besluiten om van het vervolgen van de verdachte af te zien.
Hoe wordt dit genoemd?

Slide 16 - Open question

seponeren zie p. 109 boek
De officier van justitie is niet verplicht om iedere verdachte te vervolgen. Hij mag op 'gronden aan het algemeen belang ontleend' besluiten om van vervolging af te zien.

Dit wordt het opportuniteitsbeginsel genoemd.

Slide 17 - Slide

9. Het Openbaar Ministerie mag in sommige gevallen een strafbeschikking opleggen.
Maximaal hoeveel jaar gevangenisstraf mag er op deze strafbare feiten staan?
A
5 jaar
B
4 jaar
C
6 jaar
D
8 jaar

Slide 18 - Quiz

strafbeschikking (boek p. 109)
Strafbeschikking: Het besluit van de officier van justitie of van de politie om een verdachte een bepaalde straf op te leggen (art 257a Sv).

Met name bedoelt om rechters werk uit handen te nemen. Mag alleen in bepaalde gevallen: overtredingen en misdrijven waarop een maximale gevangenisstraf staat van 6 jaar (art. 257a, lid 1 Sv).

Slide 19 - Slide

10. Maximaal hoeveel dagen kan een bevel tot gevangenhouding duren?
A
14 dagen
B
90 dagen
C
3 dagen
D
60 dagen

Slide 20 - Quiz

Wat is het? 
vrijheidsbenemend dwangmiddel
Wat is het?
ophouden voor onderzoek
Dwangmiddel om de verdachte vast te houden op het politiebureau in verband met het onderzoek.
in verzekering stellen
Dwangmiddel waardoor de verdachte van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, na het ophouden voor onderzoek, nog door de (hulp)officier van justitie kan worden vastgehouden ten behoeve van het onderzoek.
bewaring (voorlopige hechtenis)
Als de officier van justitie het noodzakelijk vindt dat de verdachte langer wordt vastgehouden, dan vordert hij inbewaringstelling van de rechter-commissaris.
gevangenhouding (voorlopige hechtenis)
Laatste mogelijkheid om de verdachte vast te houden, hierna moet de rechtszaak beginnen.
gevangenneming (voorlopige hechtenis)
Tijdens de rechtszaak kan de verdachte worden vastgehouden.

Slide 21 - Slide

Zie overzicht boek op p. 120
vrijheidsbenemend dwangmiddel
toegestane tijd
ophouden voor onderzoek
6 uur (of 9 uur)
in verzekering stellen
3 dagen
verlenging in verzekering stellen
3 dagen
bewaring
14 dagen
gevangenhouding
90 dagen, na aanvang rechtszaak tot 60 dagen na einduitspraak
gevangenneming
90 dagen, na aanvang rechtszaak tot 60 dagen na einduitspraak

Slide 22 - Slide

11. Wie is bevoegd om onderzoek aan lichaam en kleding te laten doen?
A
alleen de rechter-commissaris
B
alleen de officier van justitie
C
alleen de officier van justitie en de rechter-commissaris
D
alle bevoegde opsporingsambtenaren

Slide 23 - Quiz

onderzoek aan lichaam en kleding art. 56 Sv (boek p. 120)
Bedoeld om de waarheid over een strafbaar feit te achterhalen.
Zie art. 56, lid 4

Slide 24 - Slide

12. Hoe wordt het werkgebied van een gerechtshof genoemd?

Slide 25 - Open question

13. Hoe heet de uitspraak van de Hoge Raad in een strafzaak?
A
beschikking
B
vonnis
C
arrest
D
verzet

Slide 26 - Quiz

14. De rechter beschikt bij een economisch delict over drie maatregelen uit het Wetboek van Strafrecht.
Daarnaast kan hij op grond van de Wet op de economische delicten (WED) nog twee andere
maatregelen opleggen.
Welke maatregel kan de rechter op grond van de WED opleggen?
A
ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel
B
schadevergoedingsmaatregel
C
onttrekken aan het verkeer
D
herstel in de oorspronkelijke toestand

Slide 27 - Quiz

Zie artikel 8 WED (boek p. 146)
Dit is een lastige vraag. Gebruik je wetboek, markeer dit artikel.
art 8, onder c, WED.

Slide 28 - Slide

15. Onder welk rechtsgebied valt de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften?
A
strafrecht
B
staatsrecht
C
civiel recht
D
bestuursrecht

Slide 29 - Quiz

Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
Waar gaat deze wet over? Het handhaven van verkeersvoorschriften. Lichte verkeersovertredingen zijn uit het strafrecht gehaald, omdat de rechter het er veel te druk mee kreeg. 
Het valt nu onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als rechtsmiddel staat daarom administratief beroep open.

Slide 30 - Slide