Herhaling Kleur
Kleur
1 / 26
next
Slide 1: Slide
KunstbeschouwingSecundair onderwijs
This lesson contains 26 slides, with text slides.
Items in this lesson
Kleur
Slide 1 - Slide
Kleurcontrast
1. Warm-koudcontrast
2. Licht-donkercontrast
3. Complementair kleurcontrast
4. Kleur-tegen-kleurcontrast
5. Simultaancontrast
6. Kwaliteitscontrast
7. Kwantiteitscontrast
Slide 2 - Slide
Warm-koudcontrast
Warme kleuren = zon, vuur
Koude kleuren = water, ijs, de lucht
De warmte van een kleur in een schilderij kan door het warm-koudcontrast versterkt worden door er een koelere kleur naast te plaatsen.
Slide 3 - Slide
Vincent van Gogh, Korenveld met kraaien, 1890
Slide 4 - Slide
Licht-donkercontrast
Het verschil in licht en donker wordt geïllustreerd door een zwart/wit foto.
Indien je wit of zwart mengt bij je kleuren,
worden ze donker of lichter, maar we beïnvloeden
ook de helderheid en verzadiging van de kleuren.
Licht-donkercontrast is verbonden met het kwaliteitscontrast.
Slide 5 - Slide
Paul Klee, Roodgroene en violetgele ritmes 1920
Slide 6 - Slide
Complementair kleurcontrast
Het kleur staat aan de andere kant van de cirkel. Beide kleuren geven een contrast, maar vullen elkaar ook aan. Hun combinatie zorgt voor een rustgevend, harmoniërend effect.
Ook tussenkleuren kunnen elkaars complementaire kleuren zijn. Bv blauwgroen <=> oranjerood
Slide 7 - Slide
Jan van Eyck, Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw, 1434
Slide 8 - Slide
Kleur-tegen-kleurcontrast
de kleuren worden direct zonder tussentonen, tegen elkaar gezet.
Zwart en wit of primaire kleuren tegenover elkaar plaatsen.
Slide 9 - Slide
Piet Mondriaan, Victory Boogie Woogie, 1944
Slide 10 - Slide
Simultaancontrast
= gelijktijdig
Wanneer het menselijk oog een willekeurig kleur ziet, zal het de complementaire kleur daarvan virtueel oproepen = simultaancontrast.
Bv. een helrood vlak veroorzaakt een groen nabeeld als je er intens naar staart.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Kwaliteitscontrast
= de mate van verzadiging van de kleur.
De ongemengde kleuren uit de kleurencirkel zijn het meest verzadigd.
Doffe, matte en troebele kleuren contrasteren sterk met felle, heldere en verzadigde kleuren.
Slide 13 - Slide
Pablo Picasso, de Tragedie 1903
Slide 14 - Slide
Kwantiteitscontrast
= synoniem voor hoeveelheid
= dat er een contrastverschil ontstaat door de kleuren in zeer verschillende hoeveelheden te gebruiken, bijvoorbeeld een klein beetje grijs in een groot oranje veld.
Slide 15 - Slide
Claude Monet, Impression, soleil levant, 1872
Slide 16 - Slide
Oefeningen
Maak de oefening op blz 41
Slide 17 - Slide
2. Kleurgebruik
1. Cerebraal kleurgebruik
2. Impressief kleurgebruik
3. Expressief kleurgebruik
4. Symbolisch kleurgebruik
Slide 18 - Slide
Cerebraal kleurgebruik
= als kleur rationeel wordt toegepast.
Volgens onze hersenen is de lucht blauw, zijn bakstenen rood en is gras groen
Slide 19 - Slide
John Constable, de hooiwagen, 1821
Slide 20 - Slide
Impressief kleurgebruik
water is echter niet altijd blauw en gras niet altijd groen.
= de kleuren weergeven, zoals we ze waarnemen.
De impressionisten gebruikten dit vaak.
Slide 21 - Slide
William Turner, Odysseus psot met Polyphemus, 1829
Slide 22 - Slide
Expressief kleurgebruik
Soms worden kleuren ook gebruikt om gevoelens uit te drukken = expressief kleurgebruik
De expressionisten gebruikten kleur op deze manier
Slide 23 - Slide
Edvard Munch, De schreeuw, 1893
Slide 24 - Slide
Symbolisch kleurgebruik
= elk kleur krijgt een betekenis of symbolische waarde.
Die betekenis verschilt van cultuur, context, plaats en tijd.
bv. rood = liefde, groen = hoop, wit = maagdelijkheid
Eenzelfde kleur kan ook verschillende betekenissen hebben in eenzelfde cultuur.
Slide 25 - Slide
Fra Angelico, Madonna van nederigheid, ca 1440
