Is de uitspraak waar of niet waar? 1 De deelonderwerpen van een tekst kun je vinden in het middenstuk.
Slide 2 - Slide
Lezen Is de uitspraak waar of niet waar? 1 De deelonderwerpen van een tekst kun je vinden in het middenstuk.
Slide 3 - Slide
2 Wat is het onderwerp van tekst 1? A Cartoon Network B jongerenkrant 7Days C prijzenpakket winnen D Tijd voor Avontuur
Slide 4 - Slide
2 Wat is het onderwerp van tekst 1? A Cartoon Network B jongerenkrant 7Days C prijzenpakket winnen D Tijd voor Avontuur
Slide 5 - Slide
3 Wat is het deelonderwerp van alinea 2? A inhoud serie B Land van Ooo C ongebruikelijke vriendschap
Slide 6 - Slide
3 Wat is het deelonderwerp van alinea 2? A inhoud serie B Land van Ooo C ongebruikelijke vriendschap
Slide 7 - Slide
4 Wat wil Finn heel graag? A een gewone jongen zijn B een held worden C lachen en grappen maken
Slide 8 - Slide
4 Wat wil Finn heel graag? A een gewone jongen zijn B een held worden C lachen en grappen maken
Slide 9 - Slide
5 Noteer drie verschillende dingen die Finn en Jake in het Land van Ooo doen.
Slide 10 - Slide
5 Noteer drie verschillende dingen die Finn en Jake in het Land van Ooo doen.
- Ze redden prinsessen. - Ze vechten met kwaadaardige monsters. - Ze schieten mensen in nood te hulp.
Slide 11 - Slide
6 Wat is het deelonderwerp van alinea 4? A beantwoorden B prijzenpakket C site van 7Days
Slide 12 - Slide
6 Wat is het deelonderwerp van alinea 4? A beantwoorden B prijzenpakket C site van 7Days
Slide 13 - Slide
7 Wat moet je doen als je kans wilt maken op het Tijd voor Avontuur-prijzenpakket? A het antwoord op de prijsvraag opsturen naar 7Days B naar de site gaan en een prijsvraag beantwoorden C naar de site van 7Days gaan en je naam achterlaten
Slide 14 - Slide
7 Wat moet je doen als je kans wilt maken op het Tijd voor Avontuur-prijzenpakket? A het antwoord op de prijsvraag opsturen naar 7Days B naar de site gaan en een prijsvraag beantwoorden C naar de site van 7Days gaan en je naam achterlaten
Slide 15 - Slide
Is de uitspraak waar of niet waar? 8 Als je een prijs wilt winnen, moet je elke werkdag naar Tijd voor Avontuur kijken. A waar B niet waar
Slide 16 - Slide
Is de uitspraak waar of niet waar? 8 Als je een prijs wilt winnen, moet je elke werkdag naar Tijd voor Avontuur kijken. A waar B niet waar
Slide 17 - Slide
9 Wat is het doel van de tekst? A informatie geven B iets laten doen C iets leren of uitleggen D mening geven
Slide 18 - Slide
9 Wat is het doel van de tekst? A informatie geven B iets laten doen C iets leren of uitleggen D mening geven
Slide 19 - Slide
Noteer de betekenis van de blauwe woorden. 10 Als je de Elfstedentocht helemaal rijdt, ontvang je beslist een kruisje. 11 De manager heeft vastgesteld dat er een probleem is bij het bedrijf.
Slide 20 - Slide
Noteer de betekenis van de blauwe woorden. 10 Als je de Elfstedentocht helemaal rijdt, ontvang je beslist een kruisje. (zeker) 11 De manager heeft vastgesteld dat er een probleem is bij het bedrijf. (gemerkt)
Slide 21 - Slide
beschouwd = bekeken, gezien geschikt = goed te gebruiken vrijwillig = omdat je het zelf wilt
Slide 22 - Slide
Lees de zinnen hieronder. Je kunt het antwoord uit de zin halen. De neerslag zal volgens de weervrouw de komende dagen toenemen.
15 Wat is het tegenovergestelde van 'toenemen'?
Slide 23 - Slide
Lees de zinnen hieronder. Je kunt het antwoord uit de zin halen. De neerslag zal volgens de weervrouw de komende dagen toenemen.
15 Wat is het tegenovergestelde van 'toenemen'?
afnemen, minder worden
Slide 24 - Slide
onderwerp
persoonsvorm = wil onderwerp = jij persoonsvorm = vlogen onderwerp = de bomen persoonsvorm = zijn onderwerp = De vliegreizen naar Amerika
Slide 25 - Slide
19 De vliegreizen naar Amerika zijn goedkoper geworden persoonsvorm = […] onderwerp = […]
Slide 26 - Slide
19 De vliegreizen naar Amerika zijn goedkoper geworden persoonsvorm = zijn onderwerp = De vliegreizen naar Amerika
Slide 27 - Slide
Noteer van iedere zin of de persoonsvorm wel of niet bij het onderwerp past. Verbeter de zin als de persoonsvorm niet bij het onderwerp past. 20 De kat van de buren zitten de hele dag in onze tuin. 21 Van de zeven dwergen heeft iedereen een baard.
Slide 28 - Slide
Noteer van iedere zin of de persoonsvorm wel of niet bij het onderwerp past. Verbeter de zin als de persoonsvorm niet bij het onderwerp past. 20 De kat van de buren zit de hele dag in onze tuin. 21 Van de zeven dwergen heeft iedereen een baard.
Slide 29 - Slide
Noteer het voegwoord van de volgende samengestelde zinnen. 22 Omdat ik morgen mijn krantenwijk moet lopen, ga ik nu slapen. 23 Meestal wordt het warm, wanneer de zwaluwen hoog vliegen.
Slide 30 - Slide
Noteer het voegwoord van de volgende samengestelde zinnen. 22 Omdat ik morgen mijn krantenwijk moet lopen, ga ik nu slapen. 23 Meestal wordt het warm, wanneer de zwaluwen hoog vliegen.
Slide 31 - Slide
24 durven Michelle […] niet in de skilift naar boven. 25 raden Misschien […] je de volgende keer het goede antwoord. 26 beantwoorden […] je zus in de vakantie echt nooit haar e-mails? 27 blazen Mijn broertje Pim […] hele mooie luchtbellen van zeepsop
Slide 32 - Slide
24 durven Michelle durft niet in de skilift naar boven. 25 raden Misschien raad je de volgende keer het goede antwoord. 26 beantwoorden beantwoord je zus in de vakantie echt nooit haar e-mails? 27 blazen Mijn broertje Pim blaast hele mooie luchtbellen van zeepsop
Slide 33 - Slide
Maak een zin waarin je het woord ‘schuur’ als persoonsvorm gebruikt. De zin bestaat uit minimaal vijf woorden.
Hij schuurt de tafel wel 4 keer.
Slide 34 - Slide
Kies het juist gespelde woord. 29 Roos is een […] meisje. A prachtig B pragtig
30 Wij gaan op […] naar Zeeland. A vacantie B vakantie