This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Bs 5 Impulsgeleiding
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt.
Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt.
Slide 2 - Slide
Behoort een zenuwcel die verbonden is met een speekselklier tot het animale of autonome zenuwstelsel?
A
Animale zenuwstelsel
B
Autonome zenuwstelsel
Slide 3 - Quiz
Welk deel van het zenuwstelsel is actief als je hardloopt?
A
Orthosympatisch
B
Parasympatisch
Slide 4 - Quiz
Je krijgt medicijnen die het orthosympatische deel van het autonome zenuwstelsel remmen. - Wat gebeurt er met speekselafgifte? - En hartslagfrequentie?
A
Beide nemen toe
B
Speekselafgifte neemt toe, hartslagfrequentie neemt af
C
Speekselafgifte neemt af, hartslagfrequentie neemt toe
D
Beide nemen af
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Sleep ieder onderdeel naar de juiste plek.
Axon
Dendriet
Cellichaam
Synaps
Myelineschede
Slide 7 - Drag question
Hoe wordt een impuls doorgegeven tussen twee zenuwcellen?
A
Via hormonen die binden aan receptoren
B
Via een elektrisch signaal
C
Via neurotransmitters die binden aan receptoren
D
Via eiwitten op de celmembraan
Slide 8 - Quiz
Voorkennis
Zenuwstelsel ontvangt, verwerkt en verstuurtinformatie
Informatie wordt verstuurt via impulsen
Zenuwstelsel bestaat uit: CZS en perifere zenuwstelsel
Een zenuwcel geeft impulsen door aan een volgende cel via de synaps. In de synapsspleet worden neurotransmitters (signaalstoffen) losgelaten die binden aan de receptor van de volgende cel
Slide 9 - Slide
Zenuwcel (neuron)
Zenuwcel bestaat uit:
1. Dendriet (geleidt impuls naar cellichaam)
2. Cellichaam
3. Celkern
4. Axon (geleidt impuls van cellichaam af)
5. Myelineschede
6. Synaps
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Impuls
Impulsen zijn elektrische signalen: ladingsverschil.
Binnenkant cel tov buitenkant is -70mV (rustpotentiaal).
Slide 12 - Slide
Rustpotentiaal
Potentiaal = Elektrische lading die staat op het membraan
Ion = een positief of negatief geladen deeltje (atoom)
Het rustpotentiaal (de elektrische lading) komt tot stand door de verdeling van ionen binnen en buiten de cel
Binnenin de cel bevinden zich meer ionen met een negatieve lading dan buiten de cel, de rustpotentiaal is daarom negatief = -70 miliVolt (mV)
Slide 13 - Slide
Een zenuwcel in rust
Buiten de cel veel + en binnen de cel veel -.
Rustpotentiaal = -70 miliVolt (mV)
Slide 14 - Slide
Impulsgeleiding
Vindt plaats door ionkanalen.
Slide 15 - Slide
De start van een impuls (overdracht)
Impulsen worden tussen zenuwcellen overgegeven door neurotransmitters
Neurotransmitters binden aan receptoren
Deze receptoren zijn ionkanalen die open gaan zodra een neurotransmitter eraan bindt
Het opengaan van deze receptor ionkanalen zorgt ervoor dat er een verandering optreedt in elektrische lading
Verandert de elektrische lading naar boven de -50 mV dan is de drempelwaarde bereikt en gaan er nog meer ion-kanalen open, zodat een impuls ontstaat
Als de neurotransmitter loslaat gaan de receptor ionkanalen weer dicht en stopt de impuls
Slide 16 - Slide
Impulsgeleiding en drempelwaarde
Iedere zenuwcel heeft een drempelwaarde: Als de potentiaal hoger wordt dan -50 mV ontstaat er een impuls
De afbeelding rechts laat zien wat er gebeurd met het membraanpotentiaal zodra een impuls plaatsvindt.
Na de actiefase is herstel nodig, zodat de lading weer terug kan naar -70mV. Op dat moment is er even geen impuls mogelijk (minder dan een miliseconde)
Slide 17 - Slide
Impulsfrequentie
Je lichaam vertaald prikkels naar impulsen. De impulssterke is altijd hetzelfde. Een sterkere prikkel leidt tot een hogere frequentie van impulsen.
Bijvoorbeeld: Een heel hard geluid = heel veel impulsen per seconde. Een zacht geluid = een paar impulsen per sconde
Slide 18 - Slide
Demonstratie
Twee vrijwilliger nodig om impulgeleiding door een zenuw te laten zien
Slide 19 - Slide
Impulsgeleiding door een zenuw
Impulsen worden geleid door het opengaan van ionkanalen
Ionkanalen reageren op de elektrische lading
Als op plaats P de ionkanalen opengaan ontstaat er een impuls
Het opengaan zorgt voor een verandering in elektrische lading op plaats Q
Hierdoor gaan op plaats Q de ionkanalen open
Op deze manier wordt een impuls stapsgewijs doorgegeven over het hele axon
Slide 20 - Slide
Het nut van een myelineschede
Stapsgewijze impulsgeleiding is echter best wel traag
Myelineschedes (cellen van Schwann) zorgen ervoor dat een impuls sprongsgewijs kan worden doorgegeven
Hierdoor wordt de impulsgeleiding veel sneller (50x zo snel)