Demonstrative pronouns

Speaking English
English
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Speaking English
English

Slide 1 - Slide

Leerdoel:
Deze les ga je leren wat "demonstrative pronouns" zijn
welke "demonstrative pronouns" er zijn en wanneer je ze gebruikt.

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

1. Wat zijn "demonstrative pronouns"?
2. Welke 4 zijn er?
3. Leg voor alle 4 uit waarvoor jij ze denkt te gebruiken.

Slide 4 - Open question

Demonstrative pronouns:
>  aanwijzend voornaamwoord
> je wijst het zelfstandig naamwoord aan
> iets is dichtbij of iets is ver af (deze appels of die appels)

Slide 5 - Slide

Demonstrative pronouns
Enkelvoud
dichtbij
this 
veraf
that
Meervoud
dichtbij
these
veraf
those

Slide 6 - Slide

Demonstrative pronouns

Slide 7 - Slide

Demonstrative pronouns:
> this = dichtbij en 1 zelfstandig naamwoord : this apple
> these = dichtbij en meerdere : these apples

> that = ver af en 1 zelfstandig naamwoord : that apple
> those = ver af en meerdere : those apples 

Slide 8 - Slide

Dichtbij
Ver af 
This
these
That
Those

Slide 9 - Drag question

Demonstrative pronouns
> May I use this pencil?
> May I use these pencils?

> Look over there! Do you see that handsome boy?
> Look over there! Do you see those dogs?

Slide 10 - Slide

Look over there! Who is _____ boy?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 11 - Quiz

I would like ____ tomatoes over there, please
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 12 - Quiz

Demonstrative pronouns
_________ is my car right here.
A
This
B
That
C
these
D
Those

Slide 13 - Quiz

Demonstrative pronouns
........... jackets over there are blue.
A
This
B
that
C
these
D
those

Slide 14 - Quiz

Ik weet wat ''demonstrative pronouns'' zijn en ik weet hoe ik ze kan toepassen.
A
Ja
B
Nee
C
ongeveer, ik moet nog even oefenen
D
Ik heb extra uitleg nodig

Slide 15 - Quiz


The End!

Slide 16 - Slide