mh2a / a3a

1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • objectifs
  • prononciation
  • parler
  • mh2a: grammaire C + I / a3a : socrative 
  • mh2a: verbuga.eu / a3a: spreekopdracht
  • devoirs

Slide 2 - Slide

Objectifs
  • Ik kan mezelf in eenvoudige zinnen voorstellen.
  • Ik begrijp hoe je de werkwoorden op -er in de présent gebruikt.

  • Ik kan in eenvoudige zinnen over mijn profielkeuze vertellen.
  • Ik kan hierbij de toekomende tijd gebruiken.

Slide 3 - Slide

la prononciation

Slide 4 - Slide

prononciation
é  =  ee  -> café, électricité
er = ee -> parler, donner, chercher
ez = ee -> chez, vous parlez

Slide 5 - Slide

prononciation
è   =  e (het)  ->  père, frère, mère, collège
ê  =   e (het)  ->  tête, fenêtre
ai =   e (het)  ->  aimer, mais, anglais

Slide 6 - Slide

prononciation
(e)au   = oo  ->  cadeau, aussi
qu        = k     ->   qui, que, quand, la physique, monique
oi         = wa  ->  trois, moi, toi, histoire
ou       =  oe  ->   bonjour, vous, nous, pour
ui        = wie ->   je suis, oui, 

Slide 7 - Slide

lire texte A
Prends ta liste de vocabulaire.
Lis tour à tour un mot / une phrase.
Aide ton/ta camarade de classe si nécessaire.

Slide 8 - Slide

parler
beurtgooi

Slide 9 - Slide

a3a: socrative
A9AF05F4

Slide 10 - Slide

Répéter des affaires
werkwoorden op -er

Slide 11 - Slide

Tu (habiter) ... où?

Slide 12 - Open question

Nous (parler) ... français.

Slide 13 - Open question

Mes parents (regarder) ... un film.

Slide 14 - Open question

Vous (manger) ... une salade?

Slide 15 - Open question

passé composé
benodigdheden: aantekeningenschrift 

Slide 16 - Slide

Aantekeningen maken
Door te schrijven onthoud je dingen beter dan door te typen.

Al hoewel typen sneller is, zorgt de mindere snelheid van schrijven én het feit dat schrijven meer werk kost, er voor dat je er meer bewust mee bezig bent. Je moet meer nadenken en dus onthoud je het beter

Slide 17 - Slide

passé composé = v.t.t.
Ik heb gelopen.
Mijn vader heeft gevoetbald.
Mijn broer is naar Engeland gegaan.

Slide 18 - Slide

voltooid deelwoord
parler     ->      parlé                               donner     ->   donné
praten              gepraat                          geven               gegeven

                               REGEL:    werkwoord   -  er   +  é  

Slide 19 - Slide

hulpwerkwoord
Om de passé composé te kunnen vormen heb je het hulpwerkwoord  avoir  nodig.
   
    Ik heb een nieuwe fiets gekocht.

Slide 20 - Slide

avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 21 - Slide

passé composé
De passé composé bestaat uit drie delen:
persoonlijk voornaamw.  +  hulpwerkwoord + voltooid deelw. 

j'ai parlé
tu as donné
nous avons mangé

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

(parler) Marc .... français

Slide 24 - Open question

(regarder) Tu ... la télé?

Slide 25 - Open question

(nager) Ma mère ....

Slide 26 - Open question

(manger) Eva ... des frites.

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

devoirs
mh2a: leren woorden en zinnen A + gram C + aantekeningen
              maken opdracht 13, 14, 15  (Chapitre 1)
                              opdracht 14 a+b (Chapitre 5)
a3a: www.maxitaal.net/a3a

Slide 29 - Slide

Objectifs
  • Ik kan mezelf in eenvoudige zinnen voorstellen.
  • Ik begrijp hoe je de werkwoorden op -er in de présent gebruikt.

  • Ik kan in eenvoudige zinnen over mijn profielkeuze vertellen.
  • Ik kan hierbij de toekomende tijd gebruiken.

Slide 30 - Slide