H21 +22

Samenhang tussen markten (21)
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Samenhang tussen markten (21)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Programma
  • Introductie
  • Drie nieuwe begrippen behandelen
  • Zelf aan de slag en 21.14 afmaken
  • Hoe rijk is een land? En hoe meet je dat?
  • Aan de slag
  • Slot

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Verbeteren begripsvorming verband  tussen markten onderling.
  • Nieuwe vaktermen: Algemeen Evenwicht, Micro/Macro Economie en Economische Kringloop in eigen woorden begrijpen en uitlegbaar maken.

Leerdoelen  duidelijk?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Marktmodel = momentopname
Prijzen veranderen
Technologie verandert
Mensen veranderen
etc.

  • Het marktmodel van een product, is een mooi concept en alle bewegingen en effecten kloppen maar het bestaat in de praktijk slechts als een fotomoment!
  • Marktmodel is het hulpmiddel om veranderingen beter te begrijpen.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

21.14

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag

  • 21.6  en 21.7 - 15 minuten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Samenhang tussen markten (21)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
21.6 en 21.7

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

21.7
Algemeen evenwicht?

  • Evenwicht op een markt >> Qa = Qv bij een bepaalde prijs
  • Dus als er transacties worden gedaan is er evenwicht (er dan namelijk een prijs, Qa en Qv)
  • Als alle markten tegelijk in evenwicht zijn >> algemeen evenwicht
  • Stelling van 21.7 is JUIST

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Casus: zonnepanelen (5 minuten)
Stel je woont in dit huis (consument) en overweegt zonnepanelen op het dak te zetten. Waar houd je rekening mee om te komen tot een goede beslissing?

  • De zonnepanelen kosten € 460 per stuk.
  •  Je kunt er maximaal 10 kwijt op je dak. De BTW kun je terugkrijgen.
  • Iedere zonnepaneel bespaart jaarlijks gemiddeld 220 KWh energie (als de zon schijnt) ofwel € 45 per jaar.
  • Jij en jouw partner werken overdag en hebben 2 kinderen.
  • Je hebt een slimme meter, dat wil zeggen dat als er stroom wordt opgewekt die jij niet verbruikt die stroom via het electriciteitsnetwerk wordt geleverd aan Essent. Jouw eigen electrameter loopt dan achteruit.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
  • Kosten van de zonnepanelen
  • Opbrengsten van de zonnepanelen
  • Prijs van zonnepanelen in de toekomst?
  • Kosten(ontwikkeling) van normale electra
  • Ga je verhuizen?
  • Wat kan je nog meer met je geld doen? Heb je het er voor over? € 4.500?
  • Wordt het huis er meer waard van?

  • Nog meer risico's? (De overheid!):
  • Energiebedrijven zijn tot 2020 verplicht om voor stroom die een huishouden via zonnepanelen aan het stroomnet levert het geldende stroomtarief te betalen.
  • Maar wat nu als die regel verandert?

    Slide 18 - Slide

    This item has no instructions

    Lessen uit de casus

      • Afnemers houden  bij een aankoop rekening met meer factoren dan alleen de prijs van een bepaald product!
      • Hierdoor zijn bewegingen op de ene markt gekoppeld aan bewegingen van andere markten
      • SAMENHANG TUSSEN MARKTEN

      Slide 19 - Slide

      This item has no instructions

      micro-economie
      (bedrijfsniveau, of marktomvang van 1 product of productsoort)
      macro-economie
      (totale vraag en aanbod op niveau van land, groot gebied, handelszone of wereld)

      Slide 20 - Slide

      This item has no instructions

      Verstoringen op een bepaalde goederenmarkt leiden via prijsaanpassingen tot herstel van het evenwicht op die markt.
      Zijn de verstoringen het gevolg of de oorzaak van veranderingen van vraag en/of aanbod op de betreffende markt?
      A
      Oorzaak. Marktverstoringen zorgen voor prijsveranderingen. Vraag en aanbod volgen erna.
      B
      Gevolg. Marktverstoringen zijn in de regel het gevolg van vraag- en/of aanbodveranderingen.
      C
      Beide omdat de overheid vaak zorgt voor marktverstoringen door belastingen en regels in te voeren
      D
      A, B en C zijn juist

      Slide 21 - Quiz

      This item has no instructions

      Hoe kan een verandering in de inkomstenbelasting leiden tot een verstoring van evenwicht op de markten van consumptiegoederen ?
      A
      Lagere inkomstenbelasting leidt tot meer koopkracht, hierdoor neemt de vraag toe.
      B
      Lagere inkomsten belasting zorgt ervoor dat de productiekosten dalen, hierdoor neemt aanbod toe

      Slide 22 - Quiz

      This item has no instructions

      Micro economie houdt zich in hoofdzaak bezig met gegevens en problemen die betrekking hebben op de prijsvorming van 1 bepaald product
      A
      juist
      B
      onjuist

      Slide 23 - Quiz

      This item has no instructions

      Macro economie houdt zich in hoofdzaak bezig met gegevens en problemen die betrekking hebben op de gehele economie of belangrijke gedeelten ervan
      A
      juist
      B
      onjuist

      Slide 24 - Quiz

      This item has no instructions

      Samenhang tussen markten (21)

      Slide 25 - Slide

      This item has no instructions

      Opdracht, kringloop
      • 5-10 minuten, in stile en alleen

      Slide 26 - Slide

      This item has no instructions

      Wat gebeurt er in een economie?
      Je wil dingen hebben en gaat geld verdienen, daarna uitgeven...

      Slide 27 - Slide

      This item has no instructions

      Dit is het modelantwoord, wat had jij? en waarom?

      Slide 28 - Slide

      This item has no instructions

      De omvang van een onderneming meet je middels de omzet (PxQ). Maar hoe zou je de omvang van de economie van een land kunnen meten?

      Slide 29 - Open question

      Omzet van alle bedrijven bij elkaar?
      Hoe krijg je de gegevens?
      Dubbeltellingen?
      Overheid?
      BBP = totaal TW'e
      TW'e = omzet -intermediar verbruik

      Slide 30 - Video

      This item has no instructions

      Aan de slag
      Lezen 22.1 (p 76 t/m p 79 tot aan Bruto Binnenlands Product)
      Maken opgave: 22.1 t/m 22.4
      (20 minuten, in duo's)

      Slide 31 - Slide

      This item has no instructions

      Uitleg
      toegevoegde waarde = verkoopwaarde productie min intermediair verbruik

      intermediair verbruik =ingekochte goed./ diensten bij derden

      Slide 32 - Slide

      This item has no instructions

      BBP
      Optelsom van toegevoegde waardes in een land

      Productie van bedrijven

      Overheidsproductie

      Slide 33 - Slide

      This item has no instructions

      Overheidsproductie
      Salarissen van ambtenaren

      Slide 34 - Slide

      This item has no instructions

      jonge ambtenaar van het jaar


      Souhail Chaghouani, die werkt als Teamcoördinator Financieel beleid
      en beheer voor de gemeente Baarn, werd tijdens het Verkiezingsfeest in
      Theater Aan de Schie in Schiedam als winnaar gekozen.

      Slide 35 - Slide

      This item has no instructions

      BBP naar BNP
      • Binnenlands product naar nationaal product
      • Binnenlands: wat wordt er verdiend binnen de grenzen
      • Nationaal: wat wordt er verdiend door Nederlanders en Nederlandse -    ondernemingen

      Slide 36 - Slide

      This item has no instructions

      BNP naar NNP (netto inkomen, Y)
      • Bruto naar netto
      • Afschrijvingen
      • compensatie slijtage aan machines/gebouwen
      • Op peil houden kapitaalgoederen: geen inkomst (wel toegevoegde waarde)

      Slide 37 - Slide

      This item has no instructions

      Slide 38 - Slide

      This item has no instructions

      aan de slag
      22.6
      22.8
      22.9
      22.10
      22.11
      zelfstandig, 10 minuten
      hierna klassikaal bespreken











      22.6


      22.8


      22.9


      22.10


      22.11






      Slide 39 - Slide

      This item has no instructions

      Huiswerk
      Lezen hoofdstuk 22.1
      Pitch

      Slide 40 - Slide

      This item has no instructions

      Wedstrijd!

      Slide 41 - Slide

      This item has no instructions

      Wat is BBP?
      A
      Bruto Buitenlands product
      B
      Bruto Binnenlands Product
      C
      Buiten Binnenlands product
      D
      Geen van deze

      Slide 42 - Quiz

      This item has no instructions

      Welk land heeft hoogste BBP
      A
      Nederland
      B
      Roemenië
      C
      Spanje
      D
      Luxemburg

      Slide 43 - Quiz

      This item has no instructions

      Waarmee meet je welvaart (in enge zin) het best?
      A
      BBP
      B
      BBP per hoofd
      C
      BRP
      D
      Aantal gebruiksgoederen per 1000 inwoners

      Slide 44 - Quiz

      This item has no instructions

      Het verschil tussen BBP en BNP is?
      A
      afschrijvingen
      B
      van bruto naar netto
      C
      saldo ontvangen primaire inkomens uit het buitenland
      D
      BNP is het BBP per hoofd van de bevolking

      Slide 45 - Quiz

      This item has no instructions