MYP3 II vrijdag 1 december

MYP3 II
vrijdag 1 december
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 8

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

MYP3 II
vrijdag 1 december

Slide 1 - Slide

In de kring

       +              -

Slide 2 - Slide

Inhoud
Kring
Quiz 
Verhaal / leestekens
Schrijven

Slide 3 - Slide

Kring
Hoe leuk vind je de AICS?

Schrijven

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Mind map

Een spreekwoord is:
A
een grapje
B
een korte zin met een waarheid of wijsheid
C
slechte woorden/schelden
D
iets wat letterlijk wordt bedoeld

Slide 6 - Quiz

Beter laat dan nooit.
A
Je kan het beste te laat komen.
B
Kom niet op tijd.
C
Het is beter om iets te doen, dan het helemaal niet te doen.

Slide 7 - Quiz

Wat is geen Nederlandse politieke partij?
A
PvdA
B
VVD
C
PvdB
D
BBB

Slide 8 - Quiz

Hij studeert hard voor zijn examens. Die is volgende week.
A
Die zijn volgende week.
B
Hij studeren ....

Slide 9 - Quiz

Wanneer is het pakjesavond?
A
11 november
B
6 december
C
5 december
D
24 december

Slide 10 - Quiz

schrijven
_________ jij?
A
schrijv
B
schrijf
C
schrijvt
D
schrijft

Slide 11 - Quiz

schrijven

Zij heeft een hele tekst ....
A
geschrijven
B
geschreven

Slide 12 - Quiz

Ik steek het licht aan
A
omdat wil ik lezen een boek.
B
omdat ik wil lezen een boek
C
omdat ik een boek wil lezen

Slide 13 - Quiz

Ik ben te laat
A
omdat mijn fiets was stuk
B
omdat mijn fiets stuk was
C
omdat stuk mijn fiets was

Slide 14 - Quiz

Hij heeft me verteld dat
A
hij goed kan zwemmen.
B
hij kan goed zwemmen.
C
hij zwemmen kan goed.

Slide 15 - Quiz

Sprookjes beginnen altijd met...
A
En lang geleden gebeurde het...
B
er was eens ....
C
in een heel ver verleden...
D
het goede antwoord staat er niet bij.

Slide 16 - Quiz

Bij welk sprookjesfiguur paste het glazen muiltje?
A
Sneeuwwitje
B
Doornroosje
C
Assepoester
D
Roodkapje

Slide 17 - Quiz

De grieken kenden veel verhalen over goden, helden en vreemde wezens. Hoe noem je die verhalen?
A
Legenden
B
Sagen
C
Sprookjes
D
Mythen

Slide 18 - Quiz

Wat is het belangrijkste doel van
een volksverhaal
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 19 - Quiz

9. Wanneer speelt het sprookje, 'Het meisje met de zwavelstokjes' zich af?
A
Kerstavond
B
1e Kerstdag
C
2e Kerstdag
D
Oudejaarsavond

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Slide 22 - Link

Daar wordt aan de deur geklopt,
hard geklopt, zacht geklopt.
Daar wordt aan de deur geklopt.
Wie zou dat zijn?
Wees maar gerust, mijn kind.
Het is de goede Sint.
Hij is hier voor jou en mij.
Kom er maar bij!


Want die lieve Sinterklaas,
Sinterklaas, Sinterklaas,
heeft voor jou, mijn kleine baas,
vast een cadeau.
Kent jouw verlanglijstje.
Wees maar niet bang, meisje.
Hij maakt alle kinderen blij.
Kom er maar bij!

Slide 23 - Slide

Schrijfopdracht

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Slide

stencil Klare Taal, 
bijvoegelijk naamwoorden

Slide 28 - Slide