Arm of rijk? Hoe verschillende gebieden zich tot elkaar verhouden

Arm of rijk? Hoe verschillende gebieden zich tot elkaar verhouden

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je het verschil tussen arme en rijke gebieden uitleggen.

Vertel de leerlingen wat ze kunnen verwachten van de les en wat het uiteindelijke doel is.

Wat weet jij al over de verschillen tussen arme en rijke gebieden?

Wat zijn arme gebieden?

Arme gebieden zijn gebieden waar mensen weinig geld hebben en vaak in slechte omstandigheden leven.

Vraag de leerlingen of ze voorbeelden kunnen noemen van arme gebieden en laat ze in groepjes verder discussiëren.

Wat zijn rijke gebieden?

Rijke gebieden zijn gebieden waar mensen veel geld hebben en vaak in goede omstandigheden leven.

Laat de leerlingen voorbeelden noemen van rijke gebieden en vraag ze waarom deze gebieden zo welvarend zijn.

Wat zijn de gevolgen van armoede?

Armoede kan leiden tot gezondheidsproblemen, slechte onderwijskansen en een hogere criminaliteitscijfer.

Stimuleer de leerlingen om na te denken over oplossingen voor deze problemen.

Waarom zijn sommige gebieden arm?

Sommige gebieden zijn arm vanwege een gebrek aan werkgelegenheid, slechte regeringen en klimaatproblemen.

Vraag de leerlingen of ze andere redenen kunnen bedenken waarom een gebied arm kan zijn.

Hoe kan armoede worden bestreden?

Armoede kan worden bestreden door het verbeteren van onderwijs, het creëren van werkgelegenheid en het stimuleren van economische groei.

Vraag de leerlingen om ideeën te bedenken over hoe armoede kan worden bestreden en laat ze hun ideeën presenteren aan de klas.

Vergelijking tussen arm en rijk

Arme gebieden hebben vaak een lager inkomen, minder toegang tot basisvoorzieningen en minder kansen dan rijke gebieden.

Geef de leerlingen een werkblad waarop ze de verschillen tussen arme en rijke gebieden kunnen vergelijken.

Conclusie

Armoede is een groot probleem in de wereld en het is belangrijk om te begrijpen waarom sommige gebieden arm zijn en hoe we armoede kunnen bestrijden.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de leerlingen de kans om vragen te stellen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.

Rechts zie je een voorbeeld van een

1. Milieuprobleem
2. Watervervuiling
3. Kringloop
4. Oppervlaktewater

Wanneer dieren last hebben van licht en geluid heet dit:

1. Overlast
2. Versnippering
3. Vervuiling
4. Verstoring