H7 Over betrouwbaarheid en fake news

H7 Over betrouwbaarheid en fake news 
feit - mening
objectief - subjectief
argumenten
fake news 
 
1 / 69
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 69 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

H7 Over betrouwbaarheid en fake news 
feit - mening
objectief - subjectief
argumenten
fake news 
 

Slide 1 - Slide

Deel 1
Deel 1

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


Duid een feit aan
A
Dit is een foto van een man.
B
Met een tongpiercing vindt iedereen je cool.
C
Een tongpiercing vinden alle volwassenen belachelijk.
D
Deze man steekt zijn tong uit.

Slide 4 - Quiz


Duid een mening aan
A
Dit is een foto van een man.
B
Met een tongpiercing vindt iedereen je cool.
C
Een tongpiercing vinden alle volwassenen belachelijk.
D
Deze man steekt zijn tong uit.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

SAMENVATTING
FEIT = echt, je kunt het bewijzen
MENING = iets wat je denkt of vindt van iets of iemand

Slide 7 - Slide

DEEL 1

Slide 8 - Slide

OPDRACHT


* Duidt de zinnen aan die een FEIT weergeven!

PAS OP: soms is er meer dan één antwoord mogelijk!

Slide 9 - Slide


A
Er is maar één leuke sport, dat is paardrijden.
B
Het meisje rijdt op een wit paard.
C
Paardrijden is een echte meisjessport.
D
Paarden stinken altijd.

Slide 10 - Quiz


A
De gitarist heeft zwart haar.
B
Gitaarspelen is echt moeilijk.
C
De jongen draagt een jeans.
D
Gitaar is enkel voor jongens.

Slide 11 - Quiz


A
Vanille-ijs, dat vind ik lekker!
B
Dit ijs zit in een horentje.
C
Gewoon ijs is lekkerder als softijs.
D
Er zit maar één bolletje op het horentje.

Slide 12 - Quiz


A
De man met de rode pet draagt een blauwe overall.
B
Automonteur is een beroep voor jongens.
C
Deze man werkt aan een auto.
D
Iedereen kan dit beroep doen.

Slide 13 - Quiz

OPDRACHT
* Zijn deze mensen subjectief of objectief?

HERHALING:
subjectief = mening
objectief = feit

Slide 14 - Slide


A
Feit
B
Mening

Slide 15 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 16 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 17 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 18 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 19 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 20 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 21 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 22 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 23 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 24 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 25 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 26 - Quiz

OPDRACHT


* Geef je mening over de volgende uitspraken.


Slide 27 - Slide

De kerstvakantie en de herfstvakantie zouden langer moeten duren en de zomervakantie korter.

Slide 28 - Open question

Iedereen zou een douche moeten nemen, voordat er gezwommen wordt in een openbaar zwembad.

Slide 29 - Open question

OPDRACHT
* Staat hier een feit, mening of argument? 

FEIT= echt, kan je bewijzen
MENING= wat je zelf denkt of vindt 
ARGUMENT = reden

Slide 30 - Slide

Welke zin bevat géén argument?
A
Ik blijf vandaag lekker binnen, want het stormt.
B
Mijn zus is jarig en geeft vanmiddag een feest.
C
Rode auto's zijn stoer, want een Ferrari is ook een rood.
D
Omdat hij bang is, durft hij niet in de Python.

Slide 31 - Quiz

MAVO is het leukste vak op school.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 32 - Quiz

Ik vind 'Super Mario Bros' een leuke film.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 33 - Quiz

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 34 - Quiz

De zomervakantie moet van 8 naar 6 weken gaan.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 35 - Quiz

Het is wetenschappelijk bewezen dat kinderen na 8 weken de leerstof vergeten zijn van het vorige schooljaar.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 36 - Quiz

Werkschrift p 111 - 114 

Slide 37 - Slide

Deel 1
Deel 2

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

ECHT OF NEP
Wat is het verschil?

Echt = het is echt gebeurd, het is waar, je kan het bewijzen

Nep = het is verzonnen, het is niet echt, je kan het niet bewijzen

Slide 41 - Slide

' Fake news weet zich steeds beter te vermommen. Je kan steeds moeilijker het onderscheid maken tussen nep en echt.'

Slide 42 - Slide

0

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video

Waarom is er fake news?
- Wekt interesse op bij mensen
- Producten verkopen. (vb. wondermiddel tegen corona)
- Politieke redenen (vb. Propaganda Wereldoorlog 2)

Slide 45 - Slide

Hoe verspreidt fake news zich?
- Snel viraal via social media

Slide 46 - Slide

Doel van fake news
Propaganda = beïnvloeden van mensen
Manipulatie = Opzettelijk feiten verdraaien of weglaten

Slide 47 - Slide

De macht van het beeld

Slide 48 - Slide

Fact news

Fake news

Slide 49 - Slide

Fake news op basis..
... mening
... overtuigingen
... vaak niet gebaseerd op feiten!

Slide 50 - Slide

OPDRACHT


* Is het echt of verzonnen?


Slide 51 - Slide

VERKEERSBORD
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 52 - Quiz

SPROOKJE
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 53 - Quiz

STRIPVERHAAL
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 54 - Quiz

WEERBERICHT
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 55 - Quiz

MOPJE
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 56 - Quiz

REISGIDS
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 57 - Quiz

OPDRACHT

* Is de volgende uitspraak waar of niet waar? Geef je eigen mening hierover!

Slide 58 - Slide

Alles wat op internet staat is echt.

Slide 59 - Open question

Werkschrift p 115 - 120

Slide 60 - Slide

Deel 1
Deel 3

Slide 61 - Slide

evenaar
zuidpoolcirkel
Steenbokskeerkring
noordpoolcirkel
Kreeftskeerkring
nulmeridiaan

Slide 62 - Drag question

In welk werelddeel
ligt Japan?
A
Europa
B
Azië
C
Noord- Amerika
D
Oceanië

Slide 63 - Quiz

In welk werelddeel ligt België?
A
Afrika
B
Europa
C
Zuid-Amerika
D
Azië

Slide 64 - Quiz

In welk werelddeel ligt Australië?
A
Afrika
B
Europa
C
Oceanië
D
Azië

Slide 65 - Quiz

In welk werelddeel ligt Brazilië?
A
Afrika
B
Zuid-Amerika
C
Oceanië
D
Azië

Slide 66 - Quiz

In welk werelddeel ligt Egypte?
A
Europa
B
Afrika
C
Azië
D
Zuid-Amerika

Slide 67 - Quiz

Europa
Azië
Noord-Amerika
Zuid-Amerika
Afrika
Oceanië
Antarctica
Stille oceaan
Atlantische Oceaan
Indische Oceaan

Slide 68 - Drag question

Werkschrift p 121 - 122

Slide 69 - Slide