Verschil feit & mening + echt & nep (T13 L1, T14 L2, T14 L4)

• Nederlands
• Secundair onderwijs

LES WEEK 08 - 12 JUNI

DEZE WEEK GAAT DE LES OVER HET VERSCHIL TUSSEN FEIT EN MENING & HET VERSCHIL TUSSEN ECHT EN VERZONNEN.

Wat is het doel van deze les?

* Je kent het verschil tussen een feit en een mening.

* Je kunt je mening geven.

* Je respecteert de mening van anderen.

* Je kent het verschil tussen echte en verzonnen teksten.

Hoe zal de les eruit zien?

DEEL 1: THEORIE FEIT EN MENING + OEFENINGEN

DEEL 2: THEORIE ECHT EN VERZONNEN + OEFENINGEN

DEEL 3: REFLECTIE LEERKRACHT

1. Dit is een foto van een man.
2. Met een tongpiercing vindt iedereen je cool.
3. Een tongpiercing vinden alle volwassenen belachelijk.
4. Deze man steekt zijn tong uit.

FEIT & MENING

Iedereen heeft iets anders gekozen op de vorige pagina.

Er zit een verschil in de uitspraken. Sommige zijn een feit en anderen zijn een mening.

Bekijk de volgende pagina voor de uitleg!

VERSCHIL FEIT & MENING

SAMENVATTING

FEIT = echt, je kunt het bewijzen

MENING = iets wat je denkt of vindt van iets of iemand

DEEL 1

OPDRACHT

* Duidt de zinnen aan die een FEIT weergeven!

PAS OP: soms is er meer dan één antwoord mogelijk!

1. Er is maar één leuke sport, dat is paardrijden.
2. Het meisje rijdt op een wit paard.
3. Paardrijden is een echte meisjessport.
4. Paarden stinken altijd.

1. De gitarist heeft zwart haar.
2. Gitaarspelen is echt moeilijk.
3. De jongen draagt een jeans.
4. Gitaar is enkel voor jongens.

1. Vanille-ijs, dat vind ik lekker!
2. Dit ijs zit in een horentje.
3. Gewoon ijs is lekkerder als softijs.
4. Er zit maar één bolletje op het horentje.

1. De man met de rode pet draagt een blauwe overall.
2. Automecanicien is een beroep voor jongens.
3. Deze man werkt aan een auto.
4. Iedereen kan dit beroep doen.

OPDRACHT

* Zijn deze mensen subjectief of objectief?

HERHALING:

subjectief = mening

objectief = feit

EEN NIEUWSLEZER

1. SUBJECTIEF
2. OBJECTIEF

EEN SUPPORTER

1. SUBJECTIEF
2. OBJECTIEF

EEN BUURVROUW

1. SUBJECTIEF
2. OBJECTIEF

EEN AGENT

1. SUBJECTIEF
2. OBJECTIEF

EEN WETENSCHAPPER

1. SUBJECTIEF
2. OBJECTIEF

OPDRACHT

* Is het een feit of een mening?

FEIT= echt, kan je bewijzen

MENING= wat je zelf denkt of vindt 

Bij het schaken gebruik je witte en zwarte schaakstukken.

1. feit
2. mening

Alle jongens houden van meisjes met veel make-up op.

1. feit
2. mening

Een sigaret bevat schadelijke stoffen zoals nicotine en teer.

1. feit
2. mening

Alleen stoere meisjes hebben een tatoeage.

1. feit
2. mening

OPDRACHT

* Geef je mening over de volgende uitspraken.

Op school moeten er meer uren sport komen.

Snoepautomaten horen niet thuis op school.

De kerstvakantie en de paasvakantie zouden langer moeten duren en de grote vakantie korter.

Nog voor de zwemles zou iedereen een douche moeten nemen.

DEEL 2

ECHT OF NEP

Wat is het verschil?

Echt = het is echt gebeurd, het is waar, je kan het bewijzen

Nep = het is verzonnen, het is niet echt, je kan het niet bewijzen

OPDRACHT

* Is het echt of verzonnen?

VERKEERSBORD

1. ECHT
2. VERZONNEN

SPROOKJE

1. ECHT
2. VERZONNEN

STRIPVERHAAL

1. ECHT
2. VERZONNEN

WEERBERICHT

1. ECHT
2. VERZONNEN

MOPJE

1. ECHT
2. VERZONNEN

REISGIDS

1. ECHT
2. VERZONNEN

OPDRACHT

* Is de volgende uitspraak waar of niet waar? Geef je eigen mening hierover!

Alles wat op internet staat is echt.

DEEL 3

OPDRACHT

* Geef je mening over de leerkracht!

* Wat vond je van dit schooljaar? Van de lessen Nederlands? Van de leerkracht in de klas?

* Klik op de volgende pagina op de link en vul in!

https: