(1hv) H4 stad of platteland paragraaf 3 deel 2

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H4 verstedelijking, stedelijk gebied + B201
  • maken opdracht 5 t/m 8
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • Verschillen benoemen tussen stad en platteland.
  • De begrippen agglomeratie, stadsgewest en stedelijk gebied onderscheiden.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H4 verstedelijking, stedelijk gebied + B201
  • maken opdracht 5 t/m 8
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • Verschillen benoemen tussen stad en platteland.
  • De begrippen agglomeratie, stadsgewest en stedelijk gebied onderscheiden.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

uitleg/aantekeningen

Slide 3 - Slide

Het verzorgingsgebied
  • Stedelijke voorzieningen: vind je niet in kleine plaatsen, maar alleen in de stad.
  • Verzorgingsgebied: het gebied rondom een stad dat is aangewezen op de stedelijke voorzieningen in die stad.
uitleg

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Suburbanisatie
uitleg

Slide 6 - Slide

Gevolg suburbanisatie
  • voorsteden: dorpen vlak voor/tegen en grote stad die groeien
  • Centrale stad:belangrijkste stad in een (landelijk) gebied
  • Agglomeratie: Centrale stad met aangegroeide dorpen
  • Stadsgewest: Centrale stad en omliggende dorpen met onderling veel verbindingen
  • Stedelijk gebied: Meerdere aan elkaar vast gegroeide stadsgewesten
uitleg

Slide 7 - Slide

Verstedelijking rond Utrecht
  • - Suburbanisatie
  • - Verstedelijking
  • - Voorsteden of suburbs
  • - Agglomeratie
  • - Stadsgewest
  • - Re-urbanisatie
uitleg

Slide 8 - Slide

Stedelijke gebieden
- Stadsgewesten
- Stedelijk gebied
- Randstad
- Het Groene hart
uitleg

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

zelfstandig werken
lezen paragraaf 3 H4 verstedelijking, stedelijk gebied + B201
maken opdracht 5 t/m 8
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 60/61
  • werkboek blz. 68/69
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00

Slide 11 - Slide

herhalen/nabespreken

Slide 12 - Slide

Voorziening in de stad
Voorziening op het platteland

Slide 13 - Drag question

Verhuizen van de ene woonplaats naar de andere woonplaats heet?
A
Urbanisatie
B
Migratie
C
Agglomeratie
D
Suburbanisatie

Slide 14 - Quiz

Een stad met daaraan vastgegroeide dorpen en voorsteden noem je?
A
Een stadsgewest
B
Een agglomeratie
C
De centrale stad
D
Een stedelijk gebied

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je de belangrijkste stad van het stadsgewest?
A
De randstad
B
De centrale stad
C
Het stedelijk gebied
D
Re-urbanisatie

Slide 16 - Quiz

Een stad met voorsteden eromheen die onderling veel contact met elkaar hebben noem je?
A
Stadsgewest
B
Stedelijk gebied
C
Agglomeratie
D
Randstad

Slide 17 - Quiz

Als na jaren van daling het aantal inwoners van een stad weer stijgt noem je dat?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-urbanisatie
D
Verstedelijking

Slide 18 - Quiz

Als stadsgewesten (bijna) aan elkaar vastgegroeid zijn noem je dat?
A
Agglomeratie
B
Landelijk gebied
C
Een stedelijk gebied
D
De Randstad

Slide 19 - Quiz

Hoe noem je Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht samen?
A
Stadsgewest
B
De Randstad
C
Agglomeratie
D
Het Groene hart

Slide 20 - Quiz