This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 5 Wat levert het op?
§5.1 Koop jij op de markt?
§5.2 Wat wordt de prijs?
§5.3 Belasting op shoppen?
§5.4 Wat houd je over?
Slide 1 - Slide
Vandaag
1. Herhaling §5.1
2. Doelen nieuwe les
3. Behandelen §5.2
4. Maken opgaven §5.2
5. Afsluiting & huiswerk
Slide 2 - Slide
Vorige les
Vraag
Aanbod
Markt
Marketingmix
Marketing
Slide 3 - Slide
Doelen vandaag
Je weet wat de inkoopprijs is
Je weet wat de brutowinstopslag is
Je kunt de verkoopprijs berekenen
Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen
Slide 4 - Slide
Verkoopprijs
Inkoopprijs
brutowinstmarge __________________ +
Verkoopprijs
Slide 5 - Slide
Wie betaalt de inkoopprijs?
A
Een consument die vlees koopt bij de slager
B
Een patatboer die diepvriespatat bij de groothandel koopt
C
Een fabrikant die hagelslag verkoopt aan de supermarkt
Slide 6 - Quiz
Inkoopprijs € 4, brutowinstmarge 45%. Bereken de verkoopprijs
Slide 7 - Open question
De brutowinstmarge is 60 % van de inkoopprijs. De inkoopprijs is €500. Wat is de verkoopprijs?
Slide 8 - Open question
Vorige week kocht je een nieuwe broek. De verkoopprijs van de broek was € 79,20 De winkelier had de broek voor € 33 bij de groothandel gekocht. Hoeveel is de brutowinstopslag in procenten van de inkooprijs?
A
42%
B
58 %
C
140 %
D
240 %
Slide 9 - Quiz
Omzet
Omzet = afzet × verkoopprijs
(afzet = aantal stuks)
Slide 10 - Slide
Met welke informatie kun je de omzet berekenen?
A
Alleen met de afzet
B
Met de inkoopwaarde, de brutowinstopslag en de afzet
C
Met de inkoopwaarde en de verkoopopbrengst
Slide 11 - Quiz
In een dag verkoop je 120 ijsjes. De gemiddelde verkoopprijs per ijsje is € 1,70 a. Hoeveel is de afzet? b. Bereken de omzet
Slide 12 - Open question
Op de jaarlijkse boekenmarkt verkoop je 2e-hands boeken voor € 1,75 per stuk a. Aan het eind van de dag is je omzet € 560. Hoeveel boeken heb je verkocht? b. Een jaar later is je afzet 400 boeken. Wat is nu je omzet?