Deel 2: Je verslag/podcast of film bevat:
A. vijf vragen die je aan de geïnterviewde persoon hebt gesteld.
B. vijf woorden taalvariatie met de juiste betekenis.
C. vijf van de volgende termen in je opdracht: taal, taalvariatie, standaardtaal, moedertaal, dialect en regiolect, accent, tweede taal, meertaligheid en jongerentaal. Uit de opdracht moet blijken dat je de betekenis van deze begrippen kent. Gebruik de termen in je verslag van het interview om bijvoorbeeld een bepaalde taalvariatie uit te leggen, ga dus niet letterlijk definities overnemen.