This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Casus Action Wat is een Early Adopter?
Slide 1 - Open question
indeling kopers
Slide 2 - Slide
Casus Action
1. Rutte stelt dat de early adopters de keten kennen. Welke groep consumenten moet Action nu veroveren en waarom?
Na de early adopters komt de early majority. Omdat dat een veel grotere groep consumenten is dan de innovators en de early adopters.
Slide 3 - Slide
Casus Action
2. Heeft GfK een kwantitatief of een kwalitatief onderzoek uitgevoerd en waaruit blijkt dat?
Het onderzoek is vooral kwantitatief geweest. Dat blijkt uit dat het gaat om omzetcijfers en over een percentage variabel assortiment.
Slide 4 - Slide
Casus Action
3. Welke marktinstrumenten maakt de Action-formule vooral sterk volgens het onderzoek?
In de formule gaat het vooral om de P van Prijs en om P van Product. De snelle assortimentswisselingen en lage prijzen trekken vooral publiek volgens de uitkomsten van het onderzoek.
Slide 5 - Slide
Casus Action
4. Zou je het onderzoek van GfK een verkennend, een beschrijvend, een verklarend of een voorspellend marktonderzoek noemen? Leg uit waarom je dat denkt.
Het zal waarschijnlijk gaan om een beschrijvend marktonderzoek. Bij dit soort onderzoek brengt een onderzoeker het terrein in kaart. Er worden uitspraken gedaan over de omvang van de markt, het marktaandeel enzovoort. Beschrijvend
of descriptief onderzoek is meestal ook kwantitatief onderzoek. Naar aanleiding van de resultaten is het mogelijk conclusies te trekken en adviezen te geven. Een conclusie is dat Action leeft van impulsaankopers en het advies is om meer in de richting van een supermarkt op te schuiven
Slide 6 - Slide
Casus Action
5. Hoe is GfK volgens jou aan de resultaten gekomen? Zullen ze desk- of fieldresearch hebben uitgevoerd? Waarom denk je dat?
Naar alle waarschijnlijkheid zijn de uitkomsten via deskresearch verkregen, onder andere uit de cijfers over de verkoopresultaten. Uit interne informatiebronnen dus. Geen van de onderzoeksresultaten wijst erop dat er consumenten of medewerkers van een van de genoemde ketens zijn ondervraagd.
Slide 7 - Slide
Casus Action
6. Komen de conclusies die Rutte in het artikel naar voren brengt voor rekening van GfK? Waarom denk je dat?
Waarschijnlijk is dat de interpretatie van de onderzoeksgegevens vooral voor de rekening van retailkenner Rutte komt. Hij is een soort goeroe en schrijft op zijn website: 'retailkenner met uitgesproken ideeën over winkelformules, producten, marketingcommunicatie en sales. (…) Retailkennis wordt naast consulting zonder tussenkomst van reclamebureaus direct omgezet in concrete actie en productie.' De rapportage van GfK is vast een stuk soberder geweest.
Slide 8 - Slide
Casus Action
7. Geef, naar aanleiding van het artikel, een idee voor een vervolgonderzoek dat Action zou kunnen starten.
Bijvoorbeeld: Het is een idee om de beweringen van Rutte te onderbouwen met fieldresearch onder consumenten die de Action bezoeken. Rutte beweert bovendien dat er voldoende ruimte in de markt is voor nog een paar honderd filialen van Action. Of dat zo is, zou met kwantitatief onderzoek bepaald kunnen worden.
Slide 9 - Slide
Casus Action
8. Bedenk naar aanleiding van het artikel enkele vragen voor een vervolgonderzoek.
Vragen kunnen zijn: Heeft de klant van Action inderdaad meer behoefte aan een minder variabel assortiment? Heeft de klant van Action inderdaad meer behoefte aan een supermarktaanpak? Is het zo dat er nog markt is voor een paar honderd filialen meer? Hoeveel filialen zijn dat dan precies en op welke plekken?
Slide 10 - Slide
Opdracht 3
1. Wat is een steekproef?
Marktonderzoek waarbij slechts een deel van de populatie benaderd wordt. Dat deel is zó gekozen dat het lijkt op de populatie als geheel.
2. Hoe noemt een marketeer de totale doelgroep voor een marktonderzoek?
Populatie.
Slide 11 - Slide
Opdracht 3
3. Wanneer noem je een steekproef representatief? Noem drie kenmerken.
Als deze aselect en voldoende groot is en de doelgroep homogeen is.