12.1 Groei en welvaart

Welkom allemaal!
Welvaart & Groei
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom allemaal!
Welvaart & Groei

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les weet je:


- wat het BBP/BBI is en dat dit hetzelfde is;
- op welke drie manieren je dit kunt berekenen;
- wat het verschil is tussen BBP en NBP, oftewel 
tussen het BBI en NBI

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?

- voorkennis activeren/ wat weet je al?
- Instructie
- zelf aan de slag
- leerdoelen checken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is welvaart?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Hoe wordt de welvaart van een land gemeten?

Slide 5 - Mind map

Door het BBP, oftewel door alle primaire inkomens Bij elkaar op te tellen
BBP=BBI
Geeft aan hoe groot de economie/ hoe welvarend (in enge zin) een land is.

Als BBP             economische groei

Als BBP             economische krimp 

Slide 6 - Slide

Het BBP geeft aan hoe groot de economie van een land is. Als het BBP in een land hoger wordt, stijgt het totaal van de productie en inkomens in dat land. Je spreekt dan van een economische groei. De conjunctuur stijgt bij een economische groei. Bij een daling van het BBP spreek je van een economische krimp. De conjunctuur daalt dan.
Uitrekenen BBP/BBI kan op drie manieren

1. Objectieve methode; optellen toegevoegde waarden bedrijven en overheid.
2. Subjectieve methode; optellen van alle primaire inkomens van de mensen
3. Finale bestedingsmethode; optellen alle bestedingen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1.Objectieve methode 
Bij de objectieve methode worden alle toegevoegde waarden in de bedrijven en overheid bij elkaar geteld. Dus: toegevoegde waarde bedrijven + ambtenarensalarissen

Bruto toegevoegde waarde: de waarde die een bedrijf toevoegt aan ingekochte goederen en diensten van derden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Ingekochte goederen en diensten:
Ingekochte producten (handelsondernemingen)
Ingekochte grond- en hulpstoffen (productiebedrijven)
Ingekochte energie, transport, reclame, schoonmaak (diensten van derden)

Factorkosten: de kosten van de (productie)factoren die worden gemaakt om te kunnen produceren; factorkosten = loon + rente + huur + pacht + winst, dus het totaal van de beloningen van de productfactoren (KANO).

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

2. Subjectieve methode

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

3. Bestedingsmethode

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag!
Lezen 82 t/m 87
maken 12.1 t/m 12.5

Slide 16 - Slide

This item has no instructions