05. Interactie

TVO/TOL_Interactie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

TVO/TOL_Interactie

Slide 1 - Slide

Even terug van DAT naar CAT
Zoals al bleek in het hoofdstuk van DAT naar CAT, starten leerlingen veelal met woorden uit hun eigen alledaagse context. Daar zal nieuwe begrips- ontwikkeling bij moeten aansluiten; de meer vakspecifieke taal, denkwijze en formuleringen.


Het is als docent belangrijk om na te denken over hoe je leerlingen stimuleert om samen actief de betekenis van - en relaties tussen - vaktaalwoorden te laten achterhalen en hen in interactie tot beter begrip te laten komen.

Slide 2 - Slide

Wat is interactie?
Interactie
Bij interactie gaat het er om een setting te creëren waarin leerlingen met elkaar in gesprek gaan over het onderwerp van de les. 

De kernvraag hierbij is: 
Hoe kan de docent bevorderen dat leerlingen pratend nadenken over de leerstof? 

Slide 3 - Slide

Waarom is interactie belangrijk?
Door als docent actief te sturen op interactie, wordt het mogelijk inzichtelijk te maken hoe leerlingen zich uitdrukken, denken en/of redeneren. De docent weet zo wat nodig is om leerlingen op een goede manier feedback te geven op hun (vak)taalgebruik en hen de overstap te laten maken van meer alledaagse formuleringen naar complexere vaktaal. De feedback die de docent geeft wordt ook wel micro-scaffolding(*) genoemd. 

(*) Bij scaffolding biedt de docent ondersteuning die steeds net boven het niveau van een leerling ligt, waardoor de leerling een hoger niveau kan bereiken.
     

Slide 4 - Slide

Onderwijsleerinteracties
Er zijn een aantal zaken belangrijk in onderwijsleerinteracties:

  1. Geef leerlingen wacht- en denktijd
  2. Stimuleer de inbreng van leerlingen
  3. Geef leerlingen positieve feedback
  4. Geef leerlingen niet meteen een oordeel
  5. Laat sterke en zwakke leerlingen samenwerken
  6. Beantwoord de vraag van de leerling met een tegenvraag

Slide 5 - Slide

Geef leerlingen wacht- en denktijd
Door leerlingen wacht- en denktijd te geven, wordt hun betrokkenheid en het denkproces gestimuleerd

Zeker bij minder taalsterke leerlingen neemt hun antwoordangst af en zelfvertrouwen toe. Alle leerlingen krijgen de kans en worden aangemoedigd om vragen te stellen, hun kijk op de zaak te verwoorden en te reageren op gedachten en zaken die in de les naar voren komen.

Slide 6 - Slide

Stimuleer de inbreng van leerlingen
Het gaat erom dat leerlingen mee durven praten en denken. Stimuleer daarom hun inbreng, ook al is deze nog niet vakinhoudelijk adequaat. Als de docent inbreng van leerlingen waardeert, die meeneemt in het gesprek en nagaat waar verduidelijking en verdieping nodig is, kunnen leerlingen met dit schoolse interactiepatroon gesteund worden in het leren.

Slide 7 - Slide

Geef leerlingen positieve feedback
Positieve feedback is vooral belangrijk bij leerlingen die moeite hebben met het vak of de taal ervan, om hun plezier in het vak vast te houden en hun zelfvertrouwen in stand te houden en te stimuleren.

Slide 8 - Slide

Geef niet meteen een oordeel
Reageer op antwoorden van leerlingen zonder een oordeel te geven. 
Zeg bijvoorbeeld: "Dat is één antwoord, wie heeft een ander antwoord?" 
En vraag door: "Welk antwoord is beter en waarom?"

Slide 9 - Slide

Laat leerlingen samenwerken
Door sterkere en zwakkere leerlingen samen te laten werken maak je gebruik van de zone van naaste ontwikkeling: het verschil tussen wat een kind zonder hulp kan doen en wat hij of zij mét hulp kan doen.


Slide 10 - Slide

Beantwoord met een tegenvraag
Je bent snel geneigd het uit te leggen, terwijl deze momenten bij uitstek geschikt zijn om leerlingen zelf te laten formuleren. Vanuit luisteren en begrijpen waar de leerling staat kun je vervolgens via doorvragen, formuleren en aanmoedigen leerlingen nieuwe begrippen laten leren

Leerlingen bewust maken van formuleringen kan daarbij helpen. “Hoe zeg je dat in vaktaal? Weet je daar nog een ander woord voor?”


Slide 11 - Slide