H4 Reading lesson / leesvaardigheid

Let's see what we can do...
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Let's see what we can do...

Slide 1 - Slide

How do you feel about the English reading test in the test week?
A
No worries! I am expecting a good grade.
B
Not too stressed, but I will need to practise more.
C
Pretty stressed. I'm not sure if I can do this.
D
I have zero hope.

Slide 2 - Quiz

Can you share any good tips on how to do reading tests? What works for you?

Slide 3 - Open question

Reading strategies
In this lesson, we're going to have a look at some strategies that can help you when you're doing reading tests for English.

We're also going to practise doing some questions.

Slide 4 - Slide

Als jij een Engelse tekst maakt, gebruik je dan bewust leesstrategieën?
ja
nee

Slide 5 - Poll

Kun je je antwoord van net toelichten?

Slide 6 - Mind map

Welke leesstrategie is het beste om te gebruiken?
A
Structuur van tekst(delen) ontdekken en gebruiken
B
Skimmen (tekst snel en globaal doorlezen)
C
Woordbetekenis afleiden m.b.v. de context
D
Hangt er vanaf wat de vraag is

Slide 7 - Quiz

Leesstrategieën op een rij*:
*Ik heb voor deze les de strategieën gebruikt uit de examenbundel van ThiemeMeulenhoff (examenbundel.nl).

  1. voorspellen op basis van titel / plaatjes / leestekens etc.
  2. skimmen: snel en globaal doorlezen
  3. voorkennis gebruiken m.b.t. onderwerp
  4. structuur van tekst(delen) ontdekken en gebruiken

Slide 8 - Slide

Leesstrategieën op een rij:
  1. voorspellen op basis van titel / plaatjes / leestekens etc.
  2. skimmen: snel en globaal doorlezen
  3. voorkennis gebruiken m.b.t. onderwerp
  4. structuur van tekst(delen) ontdekken en gebruiken
  5. scannen: selectief lezen om bep. informatie te vinden
  6. gedetailleerd lezen om details uit te pluizen
  7. woordbetekenissen afleiden of raden m.b.v. de context/info

Slide 9 - Slide

3. voorkennis gebruiken
We're going to read a short exam text. After that, there will be a few MC questions to test your general knowledge ("voorkennis").

There will also be 1 exam question.

Slide 10 - Slide

timer
0:40

Slide 11 - Slide

What does "Oxbridge" mean?
A
A bridge for oxen to cross
B
a reference to the universities of Oxford and Cambridge
C
It's a name for the most famous bridge in Oxford
D
a combination of the cities Oxford and Cambridge

Slide 12 - Quiz

What is an "Oxonian MP"?
A
a member of the British government who studied at Oxford
B
A member of the British government who studied at Oxford or Cambridge
C
A member of the British government who did not study at Oxford
D
A member of the British government who dislikes Oxford priviliges

Slide 13 - Quiz

*If you already knew the terms Oxbridge, Oxonian and MP, it was easier for you to understand the text.

You'll now see the text again, with an exam question next to it.

Note down for yourself the answer you think is correct.

You'll get 3 minutes to read the short text again and answer the question.

Slide 14 - Slide

Which of the following does Duncan Fallowell accuse the editor of Oxford Today of?
A. Of having no insight into national politics
B. Of insulting some Members of Parliament
C. Of not being loyal to her own university.
D. Of promoting Oxford University too much.
timer
3:00

Slide 15 - Slide

Which answer was correct, according to you?
A
no insight into politics
B
insulting some MPs
C
not being loyal to own uni
D
promoting Oxford uni too much

Slide 16 - Quiz

Als je het fout had, waar lag dat dan aan, denk je?

Slide 17 - Mind map

4. structuur van tekst ontdekken
De structuur van tekst(delen) ontdekken en gebruiken.

Dit houdt in dat je moet kunnen aangeven hoe bv. alinea's zich tot elkaar verhouden, hoe een tekst-onderdeel naar een ander deel verwijst, etc.

Je krijgt nu weer een korte examentekst te zien:

Slide 18 - Slide

timer
1:00

Slide 19 - Slide

De examenvraag is:

'the point still holds' (laatste regel)
Wat wil de schrijver hiermee zeggen?
Vul de volgende zin aan: Voor hem staat nog steeds vast, dat ...

Je krijgt de tekst nu nogmaals te zien. Bepaal wat het punt is dat de schrijver wil maken, en noteer voor jezelf (1) in welke zin dat staat, en (2) hoe je dat kunt weten.

Slide 20 - Slide

timer
1:00

Slide 21 - Slide

In welke zin staat 'the point' die de schrijver wil maken?
A
It is easy to think that...
B
Now, I suppose, one would have to ...
C
The amount of space ...
D
I read about 25 years ago that ...

Slide 22 - Quiz

Hoe kwam je op dit antwoord?
A
Ik heb gegokt
B
Ik wist dat het antwoord niet aan het begin of eind stond
C
een andere manier
D
Ik wist dat het antwoord na 'yet' kwam

Slide 23 - Quiz

Bekijk nogmaals de vraag bij de tekst:

'the point still holds' (laatste regel)
Wat wil de schrijver hiermee zeggen?
Vul de volgende zin aan: Voor hem staat nog steeds vast, dat ...

Je krijgt de tekst nu nog een keer te zien. Schrijf voor jezelf het antwoord op (in het Nederlands).

Slide 24 - Slide

timer
1:00

Slide 25 - Slide

Het goede antwoord op deze open vraag (die je op het examen in het Nederlands moet beantwoorden) was:

Voor hem staat nog steeds vast, dat de mensen maar een klein deel van het aardoppervlak innemen/nodig hebben / er genoeg ruimte voor de mensen op aarde is.

Slide 26 - Slide

Hopelijk geeft dit je wat inzicht in hoe zo'n korte tekst is opgebouwd, en waar je de kern ervan kunt vinden met behulp van een strategie.

Slide 27 - Slide

Do you have any questions or comments left?

Slide 28 - Open question

Alright, then you can now continue working on your own reading exam on Examenkracht.


*Use a dictionary!

Slide 29 - Slide