Effectieve Werkbegeleiding

• Personeelsbeleid
• MBO
• Studiejaar 2

Effectieve Werkbegeleiding

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je de volgende vragen beantwoorden: waar let je op bij het beoordelen van een POP? wat vind je belangrijk bij het bespreken van een PAP? Wat is een goede manier van feedback geven? Heb je voldoende tijd voor de begeleiding van de leerling? Wat is volgens jou de taak van de praktijkopleider? Wat is volgens jou de taak van de werkbegeleider? Hoe vaak moet je je leerling minstens spreken om goed te kunnen begeleiden? Wat vind je leuk aan het begeleiden van leerlingen? Wat zijn knelpunten waar je regelmatig tegen aan loopt? Heb je suggesties?

Wat weet je al over werkbegeleiding?

Beoordelen van een POP

Bij het beoordelen van een POP let je op de SMART-doelen, de haalbaarheid en de meetbaarheid.

Bespreken van een PAP

Bij het bespreken van een PAP is het belangrijk om open vragen te stellen en goed te luisteren naar de leerling.

Goede manier van feedback geven

Een goede manier van feedback geven is door specifiek te zijn, het positief te formuleren en suggesties te geven voor verbetering.

Tijd voor begeleiding

Het is belangrijk om voldoende tijd vrij te maken voor de begeleiding van de leerling. Plan regelmatige gesprekken en zorg voor voldoende beschikbaarheid.

Taken van de praktijkopleider

De praktijkopleider is verantwoordelijk voor het creëren van een veilige leeromgeving, het begeleiden van de werkbegeleider en het evalueren van de voortgang van de leerling.

Taken van de werkbegeleider

De werkbegeleider is verantwoordelijk voor het begeleiden van de leerling op de werkvloer, het geven van feedback en het bespreken van ontwikkelingsplannen.

Minimale frequentie van gesprekken

Om de leerling goed te kunnen begeleiden, is het belangrijk om de leerling minstens eens per week te spreken.

Leuk aan het begeleiden van leerlingen

Beschrijf wat je leuk vindt aan het begeleiden van leerlingen en de voldoening die het kan geven.

Knelpunten en suggesties

Beschrijf knelpunten waar je regelmatig tegenaan loopt en geef suggesties voor het omgaan met deze uitdagingen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.