Aan het einde van de les kan ik:
- benoemen uit welke twee onderdelen een budgetteringsbegroting bestaat;
- bij beide onderdelen uit de budgetteringsbegroting de drie subonderdelen benoemen;
- voorbeelden koppelen aan de budgetteringsbegroting;
- uitrekenen of de budgetteringsbegroting een overschot bevat of een tekort.