H2.6 2.7 Steden worden groter & Inrichting van steden
1 / 13
next
Slide 1: Slide
aardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
leerdoelen
Je weet hoe de groei van steden plaatsvindt en hoe daardoor agglomeraties zijn ontstaan.
Je begrijpt waarom meer welvaart gevolgen heeft voor de inrichting van een gebied.
Je kunt met kaarten bepalen welk model een stad heeft.
Slide 2 - Slide
Urbanisatie en Suburbanisatie
Tijdlijn
1950 --> trek naar de steden (urbanisatie)
1970 --> trek naar de buitenwijken (suburbanisatie)
1990 --> leefbaarheid verbeterd, stad groeit weer
2017 --> jonge gezinnen vertrekken weer uit de stad.
Slide 3 - Slide
Groei steden
Drie verschillende modellen
1. concentrisch groeimodel
2. sector-groeimodel
3. meerkernen-groeimodel
Slide 4 - Slide
Zoek op google maps een voorbeeld van een stad die gegroeid is volgens het meerkernen-groeimodel.
Slide 5 - Open question
Wat is het verschil tussen een agglomeratie en een stedelijk gebied?
Slide 6 - Open question
Maak de opgaven van 2.6
Maak eerst de opgaven van paragraaf 2.6. Wanneer je hier mee klaar bent kan je alvast de rest van deze presentatie kijken.
bijzonderheden:
opdracht 5 --> gebruik de digitale atlas of google maps
Slide 7 - Slide
2.7
Slide 8 - Slide
begrippen
Voorzieningen = dingen die mensen regelmatig nodig hebben.
drempelwaarde = minimale aantal klanten die nodig zijn om open te blijven.
reikwijdte = de afstand die mensen willen afleggen voor een winkel of een dienst.
verzorgingsgebied = het gebied waar de mensen vandaan komen voor de voorzieningen van de stad.
Slide 9 - Slide
Bestemming
Elk stukje grond in de stad heeft een bepaalde bestemming. Zo mag je bijvoorbeeld geen huizen bouwen de bestemming detailhandel is. Eerst zal het bestemmingsplan aangepast moeten worden.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
In het Ruhrgebied is veel gedaan aan de verandering van de bestemming om de leefbaarheid te verhogen. Zoek hiervan een voorbeeld.