1.4 en 1.5 eenheden en wiskundig gereedschap

Planning en leerdoelen.
- Oefenen met verhaal sommetjes neem alles over.
- Uitleg 1.5
- Werkblad afmaken.
Leerdoelen:
- rekenen met meetwaarden gebruik voorvoegsels.
- significante cijfers , hoe  bepaal je dat?
- omschrijven formules.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning en leerdoelen.
- Oefenen met verhaal sommetjes neem alles over.
- Uitleg 1.5
- Werkblad afmaken.
Leerdoelen:
- rekenen met meetwaarden gebruik voorvoegsels.
- significante cijfers , hoe  bepaal je dat?
- omschrijven formules.

Slide 1 - Slide

Strategie bij verhaal sommetjes
- Schets bij elke vraag het v-t diagram.
- Zet alle gegevens op de juiste plek in het diagram. 
- Wat is gevraagd.
- Hoe kom je tot een oplossing.

BELANGRIJK OP JE PW.
  

Slide 2 - Slide

Vraag 1
Een auto heeft een maximale versnelling van 4,0 m/s^2. De beginsnelheid van de auto is 4,0 m/s.  De auto trekt eenparig op gedurende 9,0 seconden. 

Bereken de  eindsnelheid en de afstand die de auto aflegt.


Slide 3 - Slide

Vraag 2 
Een auto rijdt met een snelheid van 90 km/h en remt dan af met een eenparige vertraging van 5,0 meter per seconde per seconde gedurende 3,0 seconden. Bereken de eindsnelheid en de afstand die auto aflegt. 

Slide 4 - Slide

Vraag 3
Een bepaalde auto trekt eenparig op van 20,0 m/s naar 30,0 m/s. De afstand die de auto aflegt tijdens het versnellen bedraagt in totaal 120 meter. 
Bereken de versnelling van de auto. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Meet onnauwkeurigheid 
Stel je krijgt twee rapport cijfers:

een 7 en een 7,0 welk getal is nauwkeuriger?

Slide 7 - Slide

Significante cijfers
  • alleen cijfers die informatie geven tellen mee
  • nullen aan het begin geven geen informatie
  • nullen aan het einde wel

voorbeelden:

162741        6 significante cijfers

0,038          2 significante cijfers

20,40          4 significante cijfers

Machten van 10 tellen niet als significant cijfer

Slide 8 - Slide

Regel bij vermenigvuldigen

Kijk naar de begingetallen. Gebruik in je eindantwoord het kleinste aantal significante cijfers.


voorbeelden:

25 x 4 = 100 --> 1*10^2                     1 significant cijfer

1000 x 0,0240 = 24,0                         3 significante cijfers

32,00 : 4,0 = 8,0                                   2 significante cijfers

Slide 9 - Slide

Regel bij optellen

Maak beide getallen gelijksoortig (in 10-tallen, 100-tallen etc, of werk voorvoegsels weg). Gebruik het kleinste aantal cijfers achter de komma.


0,100 kg + 0,35 kg = 0,45 kg

7,0 + 0,55 = 7,55 dus wordt 7,6


Slide 10 - Slide

Werkbladen afmaken

Slide 11 - Slide

Werkblad
Bereken de versnelling
in elke periode.

Bereken de afgelegde 
afstand.

Slide 12 - Slide

Werkblad
Bepaal de gemiddelde 
versnelling tot t = 5 s. 

Bepaal de versnelling op 
t = 1 en t = 3 seconden.

Slide 13 - Slide

Vrije val en val met  luchtweerstand.
Welke is een vrije val?

Welke heeft/hebben 
luchtweerstand.

Welke heeft de grootste 
luchtweerstand.

Slide 14 - Slide

Werkblad
Bepaal de afstand.
Bepaal de gemiddelde versnelling
Bepaal de versnelling op t = 0,6 s.
Teken de lijn in het diagram als er 
wel een vrije val zou zijn. 


Slide 15 - Slide

Les 2
Planning:
- Lessonup quiz over 1.4 en 1.5
- Uitleg 1.4.

Leerdoelen:
- Omschrijven formules en eenheden.
- Werken met Binas.

Slide 16 - Slide

Hoeveel significante cijfers heeft het getal 0,0068020
A
7
B
6
C
5
D
4

Slide 17 - Quiz

0,0300 x 50,00
A
1,5
B
1,50
C
1,500
D
1,5000

Slide 18 - Quiz

4,25 + 5,8
A
10
B
10,1
C
10,05
D
1*10^2

Slide 19 - Quiz

7+0,40
A
7,04
B
7,40
C
7,4
D
7

Slide 20 - Quiz

Waar staat het voorvoegsel micro voor (zie binas tabel 2)
A
10^-3
B
10^6
C
10^-6
D
10^3

Slide 21 - Quiz

Zoek in tabel 4 van Binas op wat het symbool van de grootheid Arbeid is.
A
A
B
J
C
Nm
D
W

Slide 22 - Quiz

Zoek in tabel 4 van Binas op wat de eenheid is van de grootheid doorsnede.
A
d
B
m^2
C
mm
D
m/s

Slide 23 - Quiz

Zoek in tabel 5 op hoeveel m/s 1,00 knoop is.
A
0,514 m/s
B
0,854 m/s
C
1,98 m/s
D
9,46 m/s

Slide 24 - Quiz

Hoeveel seconden zitten er in een jaar, binas tabel 5

Slide 25 - Open question

Wat is de massa van een mens volgens binas tabel 6?

Slide 26 - Open question

Zoek in Binas tabel 7 de lichtsnelheid op noteer je antwoord in 2 significante cijfers.

Slide 27 - Open question

Eenheden.
Het SI stelsel.

Eenheden afleiden en omrekenen.


Slide 28 - Slide

Notatie van eenheden
m/s kun je ook schrijven als:
kg/m kun je ook schrijven als:

Zelfde als machten van 10.
10-2 = 0,01 = 

Slide 29 - Slide

Formules omschrijven
Bijvoorbeeld de formule voor de warmte:
Ik wil de 'm' graag voor het = teken hebben hoe?

Nu hetzelfde voor de 'c'. 

Zoek de eenheid van Warmte (Q), massa (m) en temperatuur (T) op in Binas tabel 5

Leid de eenheid van 'c' af. 


Q=mcΔT

Slide 30 - Slide

Maken:
Alle vragen van 1.4 Online. Kijk de vragen direct na!.

Slide 31 - Slide

Recht evenredig en omgekeerd evenredig.
Stel Voertuig A rijdt 5,0 m/s
Stel Voertuig B rijdt 10 m/s
Stel Voertuig C rijdt 15 m/s
Stel Voertuig D rijdt 20 m/s
Stel Voertuig E rijdt 25 m/s

Bereken hoelang elk voertuig over 100 meter doet.

Teken een t, v diagram --> welke lijn teken je hier. 
v 2 keer zo groot wordt t .....

Slide 32 - Slide