Taalblokken Idioom H1

1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Mijn favoriete Duitse woord is?

Slide 2 - Open question


A
Hauptschule
B
Grundschule
C
Berufsschule
D
Berufslehre

Slide 3 - Quiz

Het Duitse woord voor mooi is...
A
schön
B
schoenn
C
Mut
D
schun

Slide 4 - Quiz

De Duitse vertaling van "Hoe gaat het met u" is...
A
Wie get es ihnen?
B
Wie geht es dir?
C
Wie geht es ihn?
D
Wie geht es Ihnen?

Slide 5 - Quiz

Tschüss is het Duits woord voor...
A
Doei
B
Hallo
C
Thuis
D
Hoi

Slide 6 - Quiz

Wat betekent in het Nederlands "Wir sehen uns später"?

Slide 7 - Open question

Het Duitse woord voor (trein)station is...
A
Flughafen
B
Bahnhof
C
Haltestelle
D
Bahnsteig

Slide 8 - Quiz

Wat is het Duitse "quatschen" in het Nederlands?
A
platslaan
B
kwaken
C
kwark
D
kletsen

Slide 9 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits:
"Het is kwart over negen"
A
Es ist viertel nach neun
B
Es ist vierde nach noin
C
Es is halb neun
D
Es ist fast neun

Slide 10 - Quiz

Het Duitse woord voor tram is...
A
Tramme
B
Straßenampel
C
Straßenbahn
D
U-Bahn

Slide 11 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van het Duitse woord "Postleitzahl"?

Slide 12 - Open question

In welk jaar viel de muur in Berlijn?

Slide 13 - Open question

Hoeveel deelstaten heeft Duitsland?
A
14
B
24
C
16
D
36

Slide 14 - Quiz

Wat is de grootste havenstad van Duitsland?
A
Hannover
B
Bremen
C
Duisburg
D
Hamburg

Slide 15 - Quiz

In welke stad in Duitsland is (normaalgesproken) het Oktoberfest?
A
Münster
B
München
C
Frankfurt
D
Berlin

Slide 16 - Quiz

Hoeveel inwoners had Duitsland (ongeveer) in 2019?
A
83 miljoen
B
18 miljoen
C
56 miljoen
D
136 miljoen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide