Economisch wereldbeeld h3

Economisch wereldbeeld h3
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, havoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Economisch wereldbeeld h3

Slide 1 - Slide

Wat zijn de interne oorzaken voor (gebrek aan) ontwikkeling in een land?
A
natuurlijke oorzaken en menselijke oorzaken in een land
B
Ligging van een land
C
koloniaal verleden
D
rol van een land in de wereldeconomie

Slide 2 - Quiz

Wat zijn de interne oorzaken?
A
Natuurlijke oorzaken en menselijke oorzaken in een land
B
Ligging van een land
C
Koloniaal verleden
D
Rol van een land in de wereldeconomie

Slide 3 - Quiz

Wereldwijde specialisatie waarbij ieder land produceert waar het goed in is.
Het proces waarbij onder invloed van multinationals het economische zwaartepunt op de wereld verschuift van Europa en de VS naar Zuidoost-Azië.
De afname van de kosten per product wanneer een bedrijf meer en efficiënter produceert.
Het voordeel van een land waardoor het relatief, in vergelijking met andere landen, een product goedkoper kan produceren.
Maatregelen van een land die gericht zijn op het beschermen van de eigen handel en industrie door bijvoorbeeld hoge invoerrechten.
Een land sluit zich doelbewust af van de buitenwereld.
internationale arbeidsverdeling
global shift
schaalvoordeel
comparatief voordeel
protectionisme
isolationisme

Slide 4 - Drag question

Waarom kantelt het economisch wereldbeeld in de 21e eeuw?
A
Door de opkomst van nieuwe technologieën die de wereldeconomie transformeren.
B
Vanwege de groeiende invloed van opkomende markten zoals China en India.
C
Door de afname van natuurlijke hulpbronnen wereldwijd.
D
Vanwege de toenemende vergrijzing in Europa en Noord-Amerika

Slide 5 - Quiz

Maak de juiste combinaties
China en India doen ook mee.
Daar gaat veel eenvoudige maakindustrie naartoe.
Van grondstof tot eindproduct.
Verplaatsing van het economisch zwaartepunt.
Global Shift
BRICS
Lagelonenlanden
Productieketen

Slide 6 - Drag question

Wat is een gevolg van global shift?
A
De rol van de BRICS-landen in de wereldeconomie wordt kleiner.
B
Het kerngebied van de wereldeconomie verschuift van de Grote naar Atlantische Oceaan.
C
Mno's verplaatsen hun maakindustrie naar ontwikkelingslanden.
D
Er ontstaan meerder economische kerngebieden in de wereld

Slide 7 - Quiz

Menselijke oorzaken
Natuurlijke oorzaken
Ontwikkelingskansen
De ligging
Politieke systeem
Bevolkingsgroei en leeftijdsopbouw
Mate van ongelijkheid

Slide 8 - Drag question

A leeftijdsopbouw
B natuur
C ligging
D koloniaal verleden
E politieke systeem
F ongelijkheid
G rol in wereldsysteem
3 Zijn de moessonregens overvloedig dan hebben we een topoogst.
1 Grondstoffen zijn ons belangrijkste exportproduct.
2 De nieuwe spoorlijn haalt ons eindelijk uit het isolement.
4 De Gini-coëfficiënt is hoog in ons land.
6 Het democratisch gehalte is nog laag.
7 Ons belang stond eeuwenlang op de tweede plaats.
5 De groei van het bnp houdt de bevolkingsgroei niet bij.

Slide 9 - Drag question

Productieketen:
A
De weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct.
B
De keten aan grondstoffen die nodig zijn om een product te maken.
C
De plekken waar het product allemaal langskomt.

Slide 10 - Quiz

Wat is een vrijemarkteconomie?
A
Economie waarin vraag en aanbod bepalen welke producten worden geproduceerd en waarin de overheid geen rol speelt
B
Economie waarin er meer wordt geproduceerd voor later waarin de overheid een grote rol heeft.
C
Economie waarin vraag en aanbod bepalen welke producten worden geproduceerd en waarin de overheid een grote rol speelt.
D
Economie waarin er meer wordt geproduceerd voor later waarin de overheid geen rol heeft.

Slide 11 - Quiz

Het onder koloniaal gezag brengen van grote delen van Afrika, Amerika en Azië door (vooral) Europese staten. Het doel was het dienen van de economische belangen van deze Europese staten.
Kolonie die diende als vestigingsgebied voor Europeanen.
Kolonie waar de nadruk lag op exploitatie van grondstoffen en landbouwproducten.
De ontwikkeling van koloniën naar zelfbestuur en onafhankelijkheid.
kolonialisme
vestigingskolonie
dekolonisatie
exploitatiekolonie

Slide 12 - Drag question

De kolonie speelt een rol in de industrialisatie van het moederland
A
handelskolonialisme
B
dekolonisatie
C
koude oorlog
D
industrieel kolonialisme

Slide 13 - Quiz

Wat is de primaire rol van Brainport Eindhoven?
A
Bevorderen van toerisme.
B
Stimuleren van technologische innovatie
C
Promoten van verstedelijking
D
Leveren van professionals.

Slide 14 - Quiz

Wat is dekolonisatie?
A
Onafhankelijk worden van kolonies
B
Kolonies veroveren
C
Kolonies ontwikkelen zich
D
Vorm van imperialisme

Slide 15 - Quiz

Wat is het doel van regionaal ontwikkelingsbeleid?
A
Het bevorderen van toerisme in landelijke gebieden
B
Het verminderen van economische ongelijkheden tussen regio's
C
Het beschermen van natuurgebieden tegen industrialisatie
D
Het centraliseren van overheidstaken in stedelijke gebieden

Slide 16 - Quiz

GB(Groot-britannie) gebruikte India als afzetmarkt wat is een afzetmarkt?
A
GB haalde veel goederen uit india.
B
GB gebruikte india als exploitatiekolonie
C
GB verkocht overgebleven producten in India
D
GB haalde slaven uit India

Slide 17 - Quiz

Nigeria was een kolonie van Groot-Brittannië. Wat is een kolonie?
A
Een cultuurgebied
B
Een gebied met gemeenschappelijke cultuur
C
Een gebied waar een ander land de baas is
D
Een gebied waar twee culturen zich mengen

Slide 18 - Quiz

Externe oorzaken
Arm land
Rijk land
Kolonie die door het moederland gebruikt wordt als wingewest
Gebied waar kolonisten zich blijvend vestigen en de kolonie opbouwen, vaak naar voorbeeld van het moederland
Exploitatiekoloniën 
Vestigingskoloniën

Slide 19 - Drag question

Wat is GEEN gunstige vestigingsfactor voor een bedrijf in de Brainport Eindhoven?
A
Woningaanbod
B
Aanwezigheid andere bedrijven
C
Een afzetmarkt
D
De opleidingsgraad van de bevolking

Slide 20 - Quiz

(globalisering)
Wat is de belangrijkste reden voor economische globalisering?
A
Bedrijven willen zo goedkoop mogelijk maken van producten
B
Mensen willen graag een nieuwe taal leren
C
Mensen trekken van het platteland naar de stad
D
Bedrijven zoeken graag het mooie weer op

Slide 21 - Quiz