Bij de eerste stap zijn er 3 opties.
1. Er staat am/is/are in de zin.
Dan mag je het werkwoord herhalen- He is at home, isn't he?
2. Er staan 2 werkwoorden in de zin.
Dan herhaal je het eerste werkwoord - He can't swim, can he?
3. Er staat 1 werkwoord in de zin, wat je niet kan herhalen.
Gebruik do/don't (I you we they) of does/doesn't (he she it)
- You love dogs, don't you?