Taal thema 4 les 15
1 / 27
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
De juf vertelt een verhaal dat te maken heeft met het verleden.
A
een onderduidker
B
een historisch verhaal
C
hangen aan de lippen van
D
de bezetting
Slide 2 - Quiz
Het gaat over de tijd dat Nederland bezet was door de Duitsers.
A
de onderduiker
B
op de vliering
C
zwerft
D
de bezetting
Slide 3 - Quiz
Er is een man die steeds op een andere plek slaapt.
A
een onderduiker
B
op de vliering
C
zwerft
D
hangen aan de lippen van
Slide 4 - Quiz
Het is iemand die zich moet verstoppen voor de Duitsers.
A
een historisch verhaal
B
een onderduiker
C
op de vliering
D
de bezetting
Slide 5 - Quiz
Hij verstopt zich onder het dak van het huis van de opa van juf.
A
op de vliering
B
een onderduiker .
C
zwerft
D
de bezetting
Slide 6 - Quiz
Gelukkig vinden de Duitsers hem niet! We luisteren aandachtig naar de juf.
A
een historisch verhaal
B
een onderduiker
C
zwerft
D
hangen aan de lippen van
Slide 7 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje?
A
het geheugen
B
de herinnering
C
onthouden
D
de toekomst
Slide 8 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje?
A
de herinnering
B
het verleden
C
het heden
D
vergeten
Slide 9 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje?
A
vergeetachtig
B
de toekomst
C
de herinnering
D
iets niet meer weten
Slide 10 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje?
A
het verleden
B
overmorgen
C
vroeger
D
onthouden
Slide 11 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje?
A
de toekomst
B
onthouden
C
later
D
als ik groot ben
Slide 12 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje?
A
het heden
B
nu
C
geheugen
D
vandaag
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Werkwoorden
Slide 15 - Mind map
In het fotoalbum zitten foto's van mij en mijn tweelingzus.
Slide 16 - Open question
Wij kijken altijd heel lief naar elkaar op de foto.
Slide 17 - Open question
Maar ondertussen knipt mijn zus mij in mijn bil.
Wat is het werkwoord?
Wat is het werkwoord?
A
ondertussen
B
knipt
C
zus
D
bil
Slide 18 - Quiz
Schrijf het hele werkwoord op van knipt.
Slide 19 - Open question
Of ik duw met mijn elleboog in haar zij.
Slide 20 - Open question
We lachen altijd op de foto, maar in het echt....
Slide 21 - Open question
Hij ... met een helikopter naar zijn werk.
A
vlieg
B
vliegt
C
vliegen
Slide 22 - Quiz
Zijn zusje ... liedjes zonder dat hij er last van heeft.
A
zing
B
zingt
C
zingen
Slide 23 - Quiz
Zij ... dan samen in de tuin naar mini-robot-kevers.
A
zoek
B
zoekt
C
zoeken
Slide 24 - Quiz
Hij ... dan gezonde limonade die naar cola smaakt.
A
drink
B
drinkt
C
drinken
Slide 25 - Quiz
'Ik ... dat de tijd heel snel gaat!' roept hij.
A
wens
B
wenst
C
wensen
