1.2 wie bepaalt wat je koopt ? les 1

1.2 - Wie bepaalt wat je koopt?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.2 - Wie bepaalt wat je koopt?

Slide 1 - Slide

Planning
Start nieuwe paragraaf 1.2 
Uitleg
Zelfstandig werken
Nabespreken

Slide 2 - Slide

Even terugblikken op de vorige les


  1. Alles wat je nodig hebt om te kunnen leven noem je ...................?
  2. Een croissantje is een vorm van een ....... en een Xbox een vorm van een ..........?
  3. Het ruilen van je ps4 tegen een ninteno switch is een vorm van ....
  4. Als je een trui koopt bij de Nike store ben je een......
  5. De cijfers in 2Ta zijn; 5,4 , 6,0 , 5,2  en  7,8  Wat is het gemiddelde cijfer?

Slide 3 - Slide

verschil in behoeften heeft te maken met...

Slide 4 - Mind map

Verschil in behoeften
  • smaak
  • geslacht
  • leeftijd
  • budget (= geld dat je kan uitgeven)

Slide 5 - Slide

Wie/wat bepaalt wat jij koopt?

Slide 6 - Open question

Invloed op je koopgedrag
  • Sociale invloed; familie, vrienden
  • Commerciële invloed; bedrijven, winkeliers, fabrikanten (door middel van reclames)

Slide 7 - Slide

  • Commerciële beïnvloeding
  • Verkopers proberen invloed te hebben op jouw keuzes, bijv. door reclames
  • Sociale beïnvloeding: Meningen van familie of vrienden die jouw keuzes beïnvloeden

Slide 8 - Slide

Wat is een voorbeeld van sociale invloed?
A
Reclame van het nieuwe FIFA spel
B
Je vrienden zeggen dat het nieuwe FIFA spel geweldig is

Slide 9 - Quiz

Wat betekent commerciële invloed?
A
Invloed die fabrikanten en winkeliers hebben
B
Invloed die een docent heeft
C
Invloed die vrienden en kennissen hebben
D
Invloed die reclame op sociale media heeft

Slide 10 - Quiz

Djerrel wilt graag een PS5 en Charmaine wilt graag de nieuwe mascara van Essence uitproberen. Wat is de oorzaak van het verschil in behoeften tussen Charmaine en Djerrel?
A
Leeftijd
B
Geslacht

Slide 11 - Quiz

Welke omschrijving past bij het begrip budget?
A
Het geld dat je kunt sparen
B
Het geld dat je kunt uitgeven
C
Het verschil in behoeften
D
Het verschil tussen consumenten

Slide 12 - Quiz

Zelfstandig werken
Maken 
Opdracht 1 t/m 6 
Blz 18 t/m 20

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video