theme 4 Grammar 10 Present Perfect

Doel van de les
- Je weet hoe je de present perfect maakt.
- Je weet wanneer je de present perfect moet toepassen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doel van de les
- Je weet hoe je de present perfect maakt.
- Je weet wanneer je de present perfect moet toepassen.

Slide 1 - Slide

present perfect

Slide 2 - Slide

past participle is voltooid deelwoord
3e werkwoordsvorm bij onregelmatige werkwoorden

Slide 3 - Slide

 Kort samengevat:
Bij de Past Simple: in het verleden begonnen EN geëindigd. Tijd belangrijk.
Bij de Present Perfect: in het verleden begonnen en nog bezig of van toepassing of resultaat is zichtbaar. Tijd niet belangrijk. Wel het resultaat.

Slide 4 - Slide

voorbeelden
  • I have lost my wallet.
  • I have always wanted to be a professional soccer player.

Slide 5 - Slide

Helen .............. ........................ here for 7 years.
A
have live
B
has lived
C
has live
D
have lived

Slide 6 - Quiz

It starts to snow in Great Britain.
now the present perfect:

It ... to snow in Great Britain.
A
has starting
B
started
C
has started
D
have started

Slide 7 - Quiz

Our class sings a song during music class.
now use the present perfect:

Our class ... a song during music class.
A
have sung
B
have singed
C
has sung
D
has singed

Slide 8 - Quiz

Alice has lived in Rome for two years.
Woont ze daar nog of woont ze nu ergens anders?
A
Ze woont daar nog
B
Ze woont nu ergens anders

Slide 9 - Quiz

Write down a short sentence with the present perfect

Slide 10 - Open question

Practice makes perfect

Slide 11 - Slide