This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
6.4 Biologisch evenwicht
Slide 1 - Slide
Herhaling basisstof 6.4
Koolstofkringloop
Slide 2 - Slide
In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand, waarbij CO2 vrijkomt. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?
A
alleen planten
B
alleen dieren
C
Alleen schimmels en planten
D
alle organismen
Slide 3 - Quiz
Welke organismen zorgen in de koolstofkringloop voor de vorming van glucose?
A
De producten
B
De consumenten
C
De reducenten
Slide 4 - Quiz
Een leerling maakt een schema om een aantal processen in de koolstofkringloop weer te geven (zie de afbeelding). In de koolstofkringloop spelen reducenten een belangrijke rol.
Welke letter geeft de omzetting aan die door reducenten wordt uitgevoerd?
A
Q
B
R
C
S
D
T
Slide 5 - Quiz
6.4 Biologisch evenwicht
Slide 6 - Slide
Leerdoelen 6.4 Biologisch evenwicht
Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.
Slide 7 - Slide
Populatiegrootte
De populatiegrootte is: het aantal organismen in een populatie.
De populatiegrootte hangt af van: de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en abiotische factoren.
Biologisch evenwicht als de populatiegrootte door de jaren heen schommelt rond een bepaalde waarde
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wat wordt bedoeld met de populatiegrootte?
A
Het aantal soorten in een ecosysteem
B
Het aantal organismen in een populatie
C
Het aantal (a)biotische factoren in een ecosysteem
Slide 13 - Quiz
Welke factoren beïnvloeden de populatiegrootte?
A
Alleen biotische factoren
B
Alleen abiotische factoren
C
Zowel biotische als abiotische factoren
Slide 14 - Quiz
Wat kenmerkt biologisch evenwicht?
A
Gelijke populatiegrootte
B
Schommelende populatiegrootte
C
Afname in populatiegrootte
D
Toename in populatiegrootte
Slide 15 - Quiz
Wat laat de afbeelding zien?
A
Biologisch evenwicht
B
Overpopulatie van konijnen
C
Vossenpopulatie neemt af
D
Weinig voedsel voor konijnen en vossen
Slide 16 - Quiz
Welke soort krijgt de meeste nakomelingen bij een temperatuur van 30 graden?