Bezittelijk voornaamwoord ons/onze

Bezittelijk voornaamwoord
Van wie is het?

ons/onze
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Bezittelijk voornaamwoord
Van wie is het?

ons/onze

Slide 1 - Slide


Ik heb een boek.

Jij hebt een boek.

Hij heeft een boek.

Zij heeft een boek.



Het is mijn boek.

Het is jouw boek.

Het is zijn boek.

Het is haar boek.


Slide 2 - Slide



Wij hebben
een boek.

Jullie hebben een boek.

Zij hebben een boek.



Het is ons boek.

Het is jullie boek.

Het is hun boek.

Slide 3 - Slide

Wij hebben

het-woord: ons

Wij hebben een boek.
het boek
> Het is ons boek.



de-woord: onze

Wij hebben een hond.
de hond
> Het is onze hond.

Slide 4 - Slide

Wij hebben een hond.
Het is ... hond.
A
ons
B
onze

Slide 5 - Quiz

Wij hebben een kat.
Het is ... kat.
A
ons
B
onze

Slide 6 - Quiz

Wij hebben een huis.
Het is ... huis.
A
ons
B
onze

Slide 7 - Quiz

meervoud: altijd de

de hond                             de honden

het meisje                          de meisjes

Slide 8 - Slide

Wij hebben pennen.
Het zijn ... pennen.
A
ons
B
onze

Slide 9 - Quiz

Wij hebben een tuin.
Het is ... tuin.
A
ons
B
onze

Slide 10 - Quiz

Wij hebben twee zussen.
Zij zijn ... zussen.
A
ons
B
onze

Slide 11 - Quiz

Wij hebben een lokaal.
Het is ... lokaal.
A
ons
B
onze

Slide 12 - Quiz

Wij hebben een auto.
Het is ... auto.
A
ons
B
onze

Slide 13 - Quiz

Wij hebben 15 tafeltjes.
Het zijn ... tafeltjes.
A
ons
B
onze

Slide 14 - Quiz

Wij hebben een vriend.
Hij is ... vriend.
A
ons
B
onze

Slide 15 - Quiz

Wij hebben een boek.
Het is ... boek.

A
ons
B
onze

Slide 16 - Quiz

Wij hebben twee boeken.
Het zijn ... boeken.
A
ons
B
onze

Slide 17 - Quiz

Wij hebben een groot schoolgebouw.
Het is ... schoolgebouw.
A
ons
B
onze

Slide 18 - Quiz