M&Z - werken bij gezinnen met een hulpvraag DEEL A (vernieuwd)

1 / 30
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Werken bij gezinnen met een hulpvraag
Deel A

Slide 2 - Slide

De opdrachten in het boek gaan over de kraamzorg. Wat is kraamzorg?
A
Alle zorg die tijdens en na de bevalling word gegeven door een kraamverzorgster.
B
Iemand die bij je thuis komt schoon maken na de bevalling
C
Zorg voor kinderen die naar de opvang komen.
D
Zorg die na de bevalling wordt gegeven door een kraamverzorgster

Slide 3 - Quiz

Noteer werkzaamheden
van een kraamzorg

Slide 4 - Mind map

Welke werkzaamheden voer je uit als kraamverzorgende?
wel
niet
zwangere vrouwen begeleiden tijdens hun zwangerschap
kraamvrouw, baby en gezin helpen
assisteren tijdens thuisbevalling
echo's maken

Slide 5 - Drag question

Wat is een kraamvrouw?
A
Een vrouw die zorgt voor een baby
B
Een vrouw die net bevallen is
C
Een vrouw die veel kinderen heeft
D
Een zwangere vrouw

Slide 6 - Quiz

Taken kraamzorg
  • Assisteren bij de bevalling, apargscore
  • Controles van de kraamvrouw
  • Controles van de baby, temp, kleur, plas, reflexen
  • Voeding baby
  • Voeding kraamvrouw
  • Voorlichting, advies en instructie geven aan ouders
  • Observatie mogelijke complicaties
  • Huishouden
  • Bezoek
  • Overleg verloskundige
  • rapportenen

Slide 7 - Slide

Wanneer spreekt men van een zuigeling?
A
tussen de 6 maand en 2 jaar
B
tussen de 1 maand en 1 jaar
C
tussen de 0 dagen en 4 weken
D
tussen 1 jaar en 2 jaar

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je de twee openingen die je ziet op de afbeelding?
A
De schedelbeenderen
B
Kale plekken
C
De grote en kleine fontanel
D
Schedelgaten

Slide 9 - Quiz

Zijn de volgende uitspraken objectief of subjectief?   
Sleep de uitspraken in het juiste vakje.
.   
objectief
subjectief
1. Boerenkool met worst is lekker
2. Ellen heeft haar bord leeggegeten.
3. Nederland is een prettig land om in te wonen. 
4. Strijken is makkelijk.  
5. Tien min acht is twee.  

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Video

Reflexen van een baby
Grijpreflex Een baby grijpt een vinger in zijn hand onmiddellijk stevig vast.
Stap/loopreflex Een baby die onder de oksels rechtop gehouden wordt, maakt met de voetjes bewegingen alsof hij een stap wil zetten.
Schrikreflex Bij een plotselinge beweging doet de baby de armen wijd open en sluit ze daarna weer langzaam.
Slikreflex Deze beweging kan je baby direct na zijn geboorte maken; zo kan hij zich meteen voeden met melk.
Zoekreflex Bij aanraking van de wang van de baby zoekt de baby de tepel
Zuigreflex Als de baby iets in zijn mond voelt, begint hij te zuigen.

Slide 12 - Slide

Hoe noem je de eerste ontlasting van een baby?
A
Mecosia
B
Medium
C
Meconium
D
Urine

Slide 13 - Quiz

4

Slide 14 - Video

00:22
Hoeveel graden moet het badwater zijn?

Slide 15 - Open question

00:38
Wat is de juiste volgorde van het inzepen?
A
Gezicht, oren, haren, borst, buik hals, nek, rug, armen, benen, billetjes, geslachtsorgaantjes
B
Eerst de voorkant, daarna de achterkant
C
Gezicht, haren, oren, hals, nek, armen, borst, buik, rug, benen, geslachtsorgaantjes, billetjes
D
Van boven naar beneden

Slide 16 - Quiz

02:06
Waarom moet je de huidplooien van een baby goed droog maken?

Slide 17 - Open question

02:43
Waarom mag je de baby niet optillen via de beentjes?
A
Slecht voor de enkeltjes
B
Dan gaat de baby huilen
C
Dan val de baby van de commode
D
Slecht voor het heupgewricht

Slide 18 - Quiz

Wat is een APGAR score?
A
Test om gezondheid baby vast te stellen
B
Test om gezondheid moeder vast te stellen
C
Score om alle reflexen te tellen
D
Score voor de kraamverzorgende

Slide 19 - Quiz

Op welke punt wordt NIET gelet bij de Apgar-score?
A
Ademhaling
B
Gewicht en lengte
C
Spierspanning
D
Kleur

Slide 20 - Quiz

Waarom krijgt een baby een hielprik?
A
Om te controleren op ziektes
B
Om te beschermen tegen ziektes
C
Voor vaccineren
D
Tegen allergieën

Slide 21 - Quiz

Fles(kunst)voeding of borstvoeding?

Slide 22 - Slide

Noem een voordeel en een nadeel van borstvoeding

Slide 23 - Open question

Hoelang kan een kindje het beste volgens jou borstvoeding krijgen?
Niet
De eerste 8 dagen (kraamtijd)
6 weken
3 maanden
6 maanden
1 jaar
2 jaar
3 jaar
4 jaar
zolang het kind het zelf wil

Slide 24 - Poll

Kan een baby in de kinderopvang moedermelk krijgen, zonder dat de moeder erbij is?
A
Nee, de moeder is nodig om borstvoeding te geven
B
Nee, in een kinderdagverblijf krijgt de baby altijd kunstmatige melk
C
Ja, de moeder kan de gekolfde melk in een flesje meegeven
D
Ja, je kunt gewoon moedermelk kopen in de winkel

Slide 25 - Quiz


Welke adviezen zal een kraamverzorgende aan ouders meegeven om wiegendood te voorkomen?

Advies kraamverzorgende; minder kans op wiegendood
meer kans op wiegedood

Kleed de baby niet te warm.
Geef liever flessenmelk in plaats van borstvoeding.
Laat de baby liever op zijn rug slapen.
Gebruik een dekbedje.
roken/ alcohol drinken
Laat de baby op zijn/ haar buik slapen

Slide 26 - Drag question

In welke volgorde verloopt de taalontwikkeling van baby's? Begin bij de fase die als eerst komt. 
Brabbelen 
Eénwoord-zinnen
Huilen
Imiteren
Volledige zinnetjes
1
2
3
4
5

Slide 27 - Drag question

Als een baby begint te brabbelen ( taalontwikkeling) is dit onder van de...
A
Geestelijke ontwikkeling
B
Motorische ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
lichamelijke ontwikkeling

Slide 28 - Quiz

Taalontwikkeling
  • 0 - 6 weken: huilen
  • 6 - 24 weken: klanken
  • vanaf 6 mnd: gebrabbel
  • vanaf 8 mnd; begrijpen verband eigen gedrag > reactie 
  • vanaf 12 mnd: woorden
  • vanaf 18 mnd: twee-woordzinnen
  • vanaf 24 mnd: kleine zinnen

Slide 29 - Slide

Een baby leert door imitatie....
Wat is imiteren/imitatie?
A
Nadoen
B
Voordoen
C
Grapjes maken
D
Veel praten

Slide 30 - Quiz