This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Geschiedenis
Introductie
Les 8 Het oude regime
Geschiedenis
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Geef één argument waarom Lodewijk XVI het niet eens was met de ideeën van de Verlichting.
Slide 3 - Open question
Lesdoelen
Je weet wat de standenmaatschappij van Frankrijk inhoudt.
Je het verschil tussen Lodwijk XIV en Lodwijk XVI.
Je kent 3 soorten oorzaken en gevolgen.
Slide 4 - Slide
1e stand
2e stand
3e stand
Adel
Geesteijken
Boeren en burgers
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Slide
Lodewijk XIV
Lodewijk XVI
Slide 7 - Slide
Marie Antoinette
Slide 8 - Slide
0
Slide 9 - Video
De Staten-Generaal
300 geestelijken (1e stand)
300 edelen (2e stand)
600 boeren en burgers (3e stand)
Probleem: stemmen per hoofd of per stand
Slide 10 - Slide
Stemmen in de Staten Generaal
Slide 11 - Slide
Waarom ontstond er ruzie op de manier van stemmen bij de Staten-Generaal in 1789?
A
Alleen de adel mocht stemmen
B
Er werd per hoofd gestemd.
C
Er werd per stand gestemd
D
Alleen de geestelijkheid en adel mochten stemmen.
Slide 12 - Quiz
Cahiers de doléances
De koning ging (moest) akkoord
Ter voorbereiding moesten alle klachten worden verzameld
In deze Cahiers de doléances (klaagbrieven) werden de klachten van alle standen opgeschreven
Slide 13 - Slide
Soorten oorzaken en gevolgen
Sociaal-economische oorzaken/gevolgen
Politiek-bestuurlijke oorzaken/gevolgen
Cultureel-mentale oorzaken/gevolgen
Slide 14 - Slide
Sociaal-economisch
Heeft te maken met geld, landbouw, handel, werkgelegenheid én de verschillen tussen mensen binnen de samenleving.
Slide 15 - Slide
Wat is een sociaal-economische oorzaak van de onvrede van de derde stand?
A
De derde stand had minder rechten dan de andere standen.
B
De derde stand moest veel belasting betalen en verloor zo geld.
C
De derde stand mocht had weinig invloed op de manier waarop het land werd bestuurd.
D
De derde stand geloofde niet in God.
Slide 16 - Quiz
Politiek-bestuurlijk
Heeft te maken met wie de macht heeft en wie mag beslissen hoe een land wordt bestuurd.
Slide 17 - Slide
Wat is een politiek-bestuurlijke oorzaak van de onvrede van de derde stand?
A
De koning die hoorde bij de tweede stand besliste alles zelf en luisterde niet naar de derde stand.
B
De derde stand moest veel belasting betalen.
C
De derde stand geloofde niet in God.
D
De macht lag bij andere standen. De derde stand mocht helemaal niet besturen.
Slide 18 - Quiz
Cultureel-mentaal
Dit heeft te maken met normen en waarden, tradities, muziek, literatuur enzovoorts. Dit heeft óók te maken met de manier waarop er nagedacht wordt over de samenleving.
Slide 19 - Slide
Wat zou een cultureel-mentale oorzaak kunnen zijn voor de onvrede van de derde stand?
A
De verlichtingsdenkers vonden dat het volk de macht moest hebben of de koning moest luisteren naar het volk.
B
De derde stand moest altijd luisteren naar de andere standen en had geen macht.
C
De derde stand moest veel belasting betalen, terwijl de stand geen macht had.
D
De derde stand geloofde niet meer in God.
Slide 20 - Quiz
Lodewijk XVI
Kwam aan de macht met enorme schulden en impopulariteit.
Zijn huwelijk met de Oostenrijkse Marie-Antoinette maakte het alleen maar erger.