Studieles - past simple - vragen en ontkennende zinnen

Past Simple
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Past Simple

Slide 1 - Slide

In de studieles
Uitleg Past Simple - vragen en ontkenningen

Wanneer gebruik je het?
Hoe vervoeg je het werkwoord?
Uitzonderingen

Regelmatige of onregelmatige werkwoorden

Oefenen

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruik je past simple
I played tennis last week. --> je vertelt iets over wat er al is gebeurd in het verleden.

Vaak staan er in een zin signaalwoorden. Dat zijn woorden die het signaal afgeven dat de zin in de past simple, oftewel in de verleden tijd staat, bijvoorbeeld:
yesterday, last week, last year, three days ago, a long time ago, in 1989, etc.

- I played football three days ago.
- A long time ago, I visited my grandmother.
- I wanted to meet him yesterday.

Signaalwoorden kunnen zoals je ziet vooraan of achteraan de zin staan.

Slide 3 - Slide

Hoe vervoeg je het werkwoord?
In het Nederlands kennen we bijvoorbeeld bij het werkwoord spelen de volgende vervoeging: Ik speelde, jij speelde, wij speelden. Maar hoe ziet de vervoeging van werkwoorden in de verleden tijd in het Engels eruit?

De basisregel voor het schrijven van de past simple is: schrijf -ed achter de stam.

to talk: I talked to Jim this morning.
to watch: We watched the match yesterday.
to play: She played with her brother.
to walk: Last week, they walked towards the forest.
to laugh: I laughed so loud that everybody could hear it.

Het maakt niet uit of je het over I, you, we of they hebt: je schrijft altijd -ed achter de stam.

Slide 4 - Slide

Uitzonderingen
Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
to bake: We baked a delicious cake yesterday.

Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
to marry: She married him when she was 18 years old.

Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:
to swap: They swapped their Ipods to listen to each others music.

Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor krijgen een extra l:
to travel: We travelled to Africa last summer.

Slide 5 - Slide

Vraagzinnen
In een bevestigende zin gebruiken we het werkwoord+ed.
Bij een vraagzin gebruik je de verleden tijd van het hulpwerk do (did) + het hele werkwoord.

Bijvoorbeeld:

Did I call you yesterday or the day before?
Did you ask your mom if you can come to the party?
Did he spill the tea on his pants?

Did we lock the door before we left?
Did you break your arm on the slopes or somewhere else?
Did they watch the match yesterday?



Slide 6 - Slide

Vraagzinnen maken
Op de volgende slides staan bevestigende zinnen, maak hier vraagzinnen van.

Slide 7 - Slide

Ferdinand shouted at my best friend.

Slide 8 - Open question

We walked in the park yesterday.

Slide 9 - Open question

He washed his car yesterday.

Slide 10 - Open question

We used too much soap.

Slide 11 - Open question

They partied until early in the morning.

Slide 12 - Open question

I planned this event weeks ago.

Slide 13 - Open question

Ontkennende zinnen
In een bevestigende zin gebruiken we het werkwoord+ed.
Bij een vraagzin gebruik je de verleden tijd van het hulpwerk do (did) + het hele werkwoord.
Bij een ontkennende zin gebruik je didn't + het hele werkwoord.

Bijvoorbeeld:

I didn't call you yesterday or the day before.
You didn't ask your mom if you can come to the party.
He didn't spill the tea on his pants.

We didn't lock the door before we left?
You didn't break your arm on the slopes or somewhere else?
They didn't watch the match yesterday?



Slide 14 - Slide

Ontkennende zinnen maken
Op de volgende slides staan vraagzinnen zinnen, maak hier ontkennende zinnen van.

Did Ferdinand shout at my best friend?
Ferdinand didn't shout at my best friend.

Slide 15 - Slide

Did we walk in the park yesterday?

Slide 16 - Open question

Did he wash his car yesterday?

Slide 17 - Open question

Did we use too much soap?

Slide 18 - Open question

Did they party until early in the morning?

Slide 19 - Open question

Did I plan this event weeks ago?

Slide 20 - Open question

Regelmatige of onregelmatige werkwoorden
Bij regelmatige werkwoorden plaats je -(e)d achter het werkwoord:
work - worked
use - used
play-played

Bij onregelmatige werkwoorden hebben de woorden een eigen verledentijdsvorm:
See - saw
fly - flew
read - read

Slide 21 - Slide