2.4 - B - Nederland tijdens het interbellum


2.4 - Nederland in het interbellum 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


2.4 - Nederland in het interbellum 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de economie zich ontwikkelde.

  • Je kunt uitleggen welke politieke ontwikkelingen er plaatsvonden. 

Slide 2 - Slide

Planning
  • Crisis in Nederland
  • Aanpassingspolitiek
  • Stempelen voor de steun
  • Gouden Standaard
  • NSB
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Crisis in Nederland
  • Nederland werd hard geraakt door de crisis. Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000. 

  • De regering hielp werklozen minimaal want men was bang dat werklozen "lui" zouden worden. 

  • De overheid controleerde mensen of zij stiekem een baantje hadden.  
Leerdoel 1

Slide 4 - Slide


Stempelen voor 'de Steun'


  • Om zwartwerk te voorkomen moesten werklozen zich melden bij een stempellokaal op wisselende tijdstippen. 
  • Dit gebeurde twee keer per dag.
Leerdoel 1

Slide 5 - Slide

Vernedering
  • De steun is vaak te laag, daarom moeten mensen ook andere hulp krijgen.

  • Zo krijg je bijvoorbeeld kleding, maar daar staat wél een stempel in: iedereen kan dat zien.

  • Je hoeft geen rijwielbelasting te betalen, maar iederéén kan dat zien. 

  • Kortom: iedereen weet hoe skeer je bent.

Slide 6 - Slide


Aanpassingspolitiek

  • Minister-president Colijn besluit dat er minder uitgaven moeten zijn, vanwege minder inkomsten: de lonen van ambtenaren en uitkeringen gingen omlaag.
  • Deze aanpassingspolitiek maakt de problemen alleen maar groter...
  • Gouden standaard en werkverschaffingsprojecten.
Leerdoel 1

Slide 7 - Slide


Stempelen voor 'de Steun'


  • Er is nauwelijks steun van de overheid: 
  • Alleen werklozen tussen 21 en 60 jaar krijgen de steunuitkering.
  • Hiervoor moeten ze 2 keer per dag in de rij staan om te stempelen. 
  • Dit is vooral bedoeld om zwartwerken te voorkomen.
Leerdoel 1

Slide 8 - Slide

Vernedering
  • De steun is vaak te laag, daarom moeten mensen ook andere hulp krijgen.

  • Zo krijg je bijvoorbeeld kleding, maar daar staat wél een stempel in: iedereen kan dat zien.

  • Je hoeft geen rijwielbelasting te betalen: maar ook dát kan iedereen zien

Slide 9 - Slide


Gouden standaard

  • De gulden was een vast gewicht aan goud waard: gouden standaard. 
  • Veel landen lieten de gouden standaard los, maar Colijn hield hieraan vast. 
  • Producten in het buitenland werden goedkoper, terwijl het in Nederland juist duurder werd. 
  • Toen Colijn in 1936 de gouden standaard losliet bloeide de economie direct op. 
Leerdoel 1

Slide 10 - Slide

NSB
  • Ook in Nederland komen antidemocratische partijen op.

  • Anton Mussert richt de Nationaalsocialistische Beweging (NSB) op. 

  • Voor de oorlog kreeg de NSB maar weinig aandacht. Veel Nederlanders stemden op gematigde partijen. 
Leerdoel 2

Slide 11 - Slide

Aantekeningen
  • De crisis kwam ook naar Nederland en de regering hielp werklozen minimaal. Werklozen moesten stempelen. 
  • Colijn kwam met de "aanpassingspolitiek". De lonen van uitkeringen en ambtenaren werden lager. Na het loslaten van de Gouden Standaard gaat het beter. 
  • In deze tijd komt ook de NSB op (nationaalsocialistische beweging). Deze partij kreeg weinig stemmen want men bleef liever bij de eigen zuil. 

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
  • Bespreken van de huiswerkopdrachten: 1, 2, 3e, 4a, 4c, 5b.

  • Antwoord fout? Verbeter het! 

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de economie zich ontwikkelde.

  • Je kunt uitleggen welke politieke ontwikkelingen er plaatsvonden. 

Slide 14 - Slide