This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Herhaling
Hoofdstuk 2 werkloosheid
Slide 1 - Slide
Een werkgever kan bij een sollicitatie verschillende redenen hebben om iemand niet aan te nemen.
Welke van de volgende redenen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling?
A
De sollicitant vraagt een te hoog salaris.
B
De sollicitant is te oud.
C
De sollicitant heeft de verkeerde opleiding.
D
De sollicitant heeft te weinig ervaring.
Slide 2 - Quiz
Wat is een arbeidsmarkt?
A
Dat zijn alle mensen die werk zoeken.
B
Dat zijn alle mensen die werken of werk zoeken en alle banen en vacatures bij bedrijven.
C
Dat zijn alle mensen die werken.
D
Dat zijn alle mensen die werken of werk zoeken
Slide 3 - Quiz
Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.
Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen
Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren
Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is
Werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Geregistreerde werkloosheid
Slide 4 - Drag question
Er is veel werkloosheid bij een
A
krappe arbeidsmarkt
B
ruime arbeidsmarkt
Slide 5 - Quiz
Hoe ontstaat er werkloosheid?
A
Vraag naar arbeid is groter dan het aanbod van arbeid
B
Aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid
C
Als de pensioenleeftijd omlaag gaat
D
Als vraag naar arbeid en aanbod van arbeid gelijk zijn
Slide 6 - Quiz
Door de coronapandemie stijgt de werkloosheid. Is deze werkloosheid passend bij structurele of conjuncturele werkloosheid?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
Slide 7 - Quiz
Als je niet werkt, ben je nog niet werkloos. Wanneer ben je wel werkloos?
A
Je bent actief op zoek naar werk.
B
Je hebt geen baan.
C
Je bent tussen de 15 en 75jaar.
D
Je voldoet aan alle drie voorwaarden (A+B+C)
Slide 8 - Quiz
Willem is werkloos. Hij heeft zich niet ingeschreven bij het UWV als werkloze. Behoort Willem tot de geregistreerde werkloosheid of verborgen werkloosheid?
A
Geregistreerde werkloosheid
B
Verborgen werkloosheid
Slide 9 - Quiz
Er is veel werkloosheid bij een
A
krappe arbeidmarkt
B
ruime arbeidsmarkt
Slide 10 - Quiz
Als je werkloos wordt schrijf je je hier in.
A
UWV
B
WW
C
CWI
D
niet.
Slide 11 - Quiz
Wie is werkloos?
A
Monique (50) is huisvrouw en wil niet werken.
B
Sara (14) is op zoek naar een bijbaantje.
C
Tim (28) heeft geen werk en is op zoek naar een baan.
D
Bart (42) werkt in een supermarkt en is op zoek naar een nieuwe baan.
Slide 12 - Quiz
Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.
Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen
Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren
Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is
Werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Geregistreerde werkloosheid
Slide 13 - Drag question
wat kan geen oorzaak van werkloosheid zijn?
A
een mismatch tussen vraag en aanbod
B
een dalend aanbod van arbeid
C
dalende bestedingen
D
stijgende loonkosten
Slide 14 - Quiz
Wat wordt bedoeld met 'de vraag naar arbeid'
A
Mensen die willen gaan werken
B
Mensen die werk zoeken
C
Alle banen bij de bedrijven en overheid
D
Bedrijven en overheid die mensen zoeken.
Slide 15 - Quiz
Wat zijn inactieven
A
Mensen tegen BTW verhoging
B
Mensen die niet actief naar werk zoeken
C
Mensen zonder betaald werk
D
Mensen die zwart geld krijgen
Slide 16 - Quiz
Export zorgt voor werkgelegenheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Seizoenswerkloosheid
Frictiewerkloosheid
Regionale werkloosheid
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Vanwege camera's op een smartphone neemt de vraag naar fototoestellen af
De tijd die je nodig hebt om een baan te vinden na je opleiding
Bart werkt als entertainer op een camping en heeft in de wintermaanden minder werk
Shell heeft besloten zijn hoofdkantoor te verplaatsen naar de UK. Hierdoor verdwijnen veel banen
In de randstad is een groot tekort aan docenten
Slide 18 - Drag question
Collectieve goederen zijn:
A
Voorzieningen de iedereen kan kopen in de winkel
B
Voorzieningen die de overheid geheel of gedeeltelijk heeft betaalt.
C
Voorzieningen die mensen maken voor elkaar
D
Voorzieningen waar iedereen voor een klein eigenaar van is
Slide 19 - Quiz
Wanneer de overheid wil weten hoe de jeugdwerkloosheid zich heeft ontwikkeld in de jaren '90, dan vragen zij advies of informatie aan...
A
het CBS.
B
het CPB.
C
de SER.
Slide 20 - Quiz
Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.
Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen
Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren
Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is
Werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV