Medicatie

Medicatie
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Medicatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

ZZO.2SA
Les 1
Les 2
Week 1
Hart en bloedvaten
6
Hart en vaatziekten
6
Week 2
Herhaling hart
6
Bloed
6
Week 3
Stollingsproblemen
Uitloop
Week 4
Regels rondom medicatie
Regels rondom medicatie
Week 5
Medicatie werking 
11
Medicatie werking
12
Week 6
Ademhalingsstelsel
10
Ademhalingsstelsel
12
Week 7
Ziekte luchtwegen
10
Ziekte luchtwegen
Week 8
Afweersysteem
Afweersysteem
Week 9
Uitloop/TM
Uitloop/TM

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

MB.3fa
Anatomie
TM
Week 1
Kennismaking en Medicatie deel 1
Week 2
Medicatie deel 2 werking en bijwerking
Week 3
Hart
6
Week 4
Bloed
6
Week 5
Uitloop/TM/ Urinewegstelsel (MB2SA)
Week 6
Ademhalingsstelsel
7
Week 7
Ademhalingsstelsel
7
Week 8
Afweersysteem
9
Week 9
Afweersysteem
9

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Doelen:
- Wat is farmacologie?
- Wat is een medicijn en wat doet het?
- Hoe zit de naamgeving van medicatie in elkaar?
- Welke wet en regelgeving geldt er bij medicatie?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Farmacologie
Leer van de geneesmiddelen

Studie van oorsprong, samenstelling, eigenschappen, bereiding, effecten, werkingsmechanismen van geneesmiddelen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Medicijn
Medicijn= chemische stof (of een combi van meerdere stoffen) met een genezende werking op mens en/of dier. 

Medicijn zorgt voor:
  1. Genezing
  2. Verschijnselen verminderen
  3. Tekorten aanvullen
  4. Preventieve werking



Slide 6 - Slide

bijv 
genezing (antibiotica)
Verschijnselen verminderen (exceemcreme)
tekorten aanvullen (insuline)
Preventieve werking (med tegen hoge bloeddruk)
Medicijngroepen
  1. Bloedsomloop
  2. Luchtwegen
  3. Spijsvertering
  4. Zenuwstelsel
  5. Hormoonhuishouding
  6. Specifieke aandoeningen (bv diabetes, epilepsie, parkinson)
  7. Overige (bv pijnstillers, antibiotica)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Naamgeving

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Naamgeving
Groepsnaam
voor alle medicijnen die bij dezelfde groep horen
Benzodiazepinen
Generieke (stof)naam 
Om aan te geven wat de werkzame stof is
Diazepam
Merknaam
Fabrikanten geven de stof hun eigen merknaam, om daar geld aan te verdienen.
Valium®

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wetgeving

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Geneesmiddelenwet
  • Op recept
  • Zonder recept, alleen in apotheek
  • Zonder recept, alleen in apotheek of drogist
  • Zonder recept, algemeen verkrijgbaar

Arts moet op de hoogte zijn van de eigenschappen van medicatie.
Arts moet de patiënt voorlichten.
Arts en patiënt bepalen wat de meest geschikte toedieningsvorm is.



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De Opiumwet
Hierin is vastgelegd hoe je moet omgaan met medicatie die onder deze wet vallen.

Verslavend, veel gestolen.

  1. Opiaten worden in een afgesloten ruimte bewaard in een kluis.
  2. Opiaten worden geregistreerd.
  3. Opiaten worden door 2 personen gecontroleerd
  4. Alleen artsen mogen het voorschrijven.


Slide 13 - Slide

Opiaten zijn bijvoorbeeld slaapmiddelen, sterke pijnstillers, ADHD-medicijnen of medicinale cannabis
Omgang met medicatie
5 regels van medicatie: 
  • Juiste patiënt
  • Juiste geneesmiddel
  • Juiste dosering
  • Juiste toedieningswijze
  • Juiste tijdstip

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Richtlijnen voor jou
  • Ken de kwaal en de gunstige en ongunstige effecten van het middel. 
  • Controleer of de patiënt zijn medicamenten inneemt
  • Geef problemen met innemen direct door (braken, niet innemen, wantrouwen etc)
  • Geef geen geneesmiddel op eigen initiatief
  • Houd bij bepaalde mediatie rekening met alcohol


Slide 15 - Slide

Simpeler maken
plaatjes/opdracht
Ik lees een bijsluiter
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er op een recept?

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Datum
Naam en geb. datum patient
Naam medicijn
Dosering
Wijze van toediening
Duur van gebruik
Naam, adres en handtekening arts

Slide 18 - Slide

MGA betekent 'met gereguleerde afgifte'
Opdracht
- Zoek op waar een medicatiedoosje en etiket aan moet voldoen
- Maak een voorkant van een medicijndoosje met alle regels waar het aan moet voldoen. 

Zorg ervoor dat alles wat je opschrijft ook begrijpt!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Naam apotheek
7
Afleveringsdatum
3
Merknaam
2
Dosering
8
Wijze van toediening
5
Naam en geb.datum patient
4
Bewaarvoorschrift
6
Uiterste gebruiksdatum
1
Waarschuwingen
9
Generieke naam/ Stofnaam
10
Droog en koel bewaren

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Waar moet jij op letten
als je een client medicatie geeft?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Opdracht
Maak in TM de stellingsvragen EN verwerkingsopdrachten:

Boek: Verpleegtechnische handelingen: 
Hst 7 Medicijnen
             7.2 Medicijnen
             7.3 Richtlijnen omtrent medicijnen
             7.4 Medicatieveiligheid

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Medicatie

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Een medicijn kan een ......
A
Genezende werking hebben
B
Verschijnselen verminderen
C
Preventieve werking hebben
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Deze tabletten vullen tekorten aan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Onder deze wet staan medicijnen die gevaarlijk kunnen zijn. Bijvoorbeeld morfine, bepaalde slaapmiddelen en kalmerende middelen. 

A
Wet BIG
B
Geneesmiddelenwet
C
Opiumwet
D
Wet op medicijnen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions


A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Placebo

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Antibiotica
A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Preventieve werking

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een generieke naam van een medicijn...
A
is de merknaam van de fabrikant
B
geeft aan wat de werkzame stof is
C
is een groepsnaam voor bepaald medicijn

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Insuline
A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Placebo

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions


A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Preventieve werking

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
Les 2
- Wat is farmacokinetiek?
- Wat is een therapeutische werking?
- Welke toedieningswegen zijn er?
- Hoe wordt medicatie opgenomen in het lichaam?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel weet jij al over deze leerdoelen?
010

Slide 34 - Poll

This item has no instructions

farmacokinetiek
Het proces wat een medicijn doet met het lichaam.

  1. opname
  2. verdeling
  3. omzetten
  4. uitscheiding





Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Enteraal:
Oraal
Rectaal



Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Omzetten en uitscheiden
Lever zet medicatie om zodat deze uitgescheiden kan worden

Er worden steeds meer delen van het medicijn bewerkt, net zo lang tot het medicijn uitgescheiden kan worden (via lever en nieren).

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Therapeutische werking

Slide 38 - Slide

therapeutische breedte kan per medicijn en per persoon verschillen.
Toedieningswegen
Enteraal (maag/darm kanaal):
  • Oraal
  • Rectaal

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Toedieningswegen
Paraenteraal (buiten maag/darmstelsel om):
  1. Inhalatie 
  2. Sublinguaal
  3. Subcutaan
  4. Intramusculair
  5. Intraveneus
  6. Transdermaal
Opdracht
Zoek op wat de woorden betekenen

Slide 40 - Slide

             (inademen)
         (onder de tong)
           (onder de huid)
   (in de spier)
         (in een ader)
     (door de huid)  
Inhalatie
Sublinguaal
Subcutaan
Intramusculair
Intracutaan
Intraveneus
Transdermaal
Puffer
Morfinepleister
Insuline
Nitrospray
Allergietest
Griepvaccinatie
Infuus

Slide 41 - Drag question

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Snelheid opname
Snelheid afhankelijk van toediening:
Opdracht
Geef van elk punt 2 voorbeelden van medicatie
Via maag/darmstelsel
Via bloedbaan
Langzame opname
Buiten maag/darmstelsel
Snel/rechtstreeks in bloedbaan
Snelle werking
Lokaal
Direct op de plaats
Niet in bloedbaan

Slide 43 - Slide

via de mond (bijvoorbeeld tabletten, capsules, drankjes of druppels), via de anus (bijvoorbeeld zetpillen of klysma's)
Retard vertraagde afgifte

injecties of andere manieren (bijvoorbeeld pleisters, medicijnen onder de tong of medicijnen die ingeademd worden). 

Noem van elke soort opname een voorbeeld
Opdracht
  • Maak tweetallen.
  • Je krijgt 1 soort medicatie
  • Maak de medicatie opdracht die op het uitgedeelde formulier staat.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Klaar?
Mail: c.baumann@rocmondriaan.nl
Ga naar Thiememeulenhoff. 
Boek 'verpleegtechnische handelingen': Hst 7 Medicijnen

Maak stellingsvragen 7.5 'toedienen van medicijnen'
En vervolgens de verwerkingsopdrachten van 7.2-7.5

Slide 45 - Slide

This item has no instructions