Gustar, futuro inmediato, presente perfecto

Herhaling grammatica

Doelen: Na deze les:
- Herken ik de 
Presente perfecto en kan ik deze toepassen
- Herken ik het werkwoord gustar en kan ik deze toepassen
- Herken ik de futuro inmediato en kan ik deze toepassen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling grammatica

Doelen: Na deze les:
- Herken ik de 
Presente perfecto en kan ik deze toepassen
- Herken ik het werkwoord gustar en kan ik deze toepassen
- Herken ik de futuro inmediato en kan ik deze toepassen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

gustar betekent:

Slide 3 - Open question

Hoe vervoeg je gustar?
Schrijf de vervoeging onder elkaar op.

Slide 4 - Open question

¿A tí ...................... los perros? (gustar)

Slide 5 - Open question

Schrijf de juiste vorm:
1) yo- gustar - el tenis
2) vosotros - gustar - jugar al golf
3) Mis amigas - gustar - las discotecas

Slide 6 - Open question

¿A tí ...................... los perros? (gustar)
timer
0:30

Slide 7 - Open question

A él _____ el español. (gustar)

Slide 8 - Open question

2. Nosotros / gustar / viajar

Slide 9 - Open question

A mí ……………………….(gustar) el teatro.

Slide 10 - Open question

A mí ____________ la música. (gustar)

Slide 11 - Open question

Beschrijf de Presente Perfecto in het Nederlands

Slide 12 - Open question

Vervoeg haber

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Ella _________ (hablar)
Zij heeft gepraat

Slide 17 - Open question

Ellos ___________ (comer)
Zij hebben gegeten

Slide 18 - Open question

Yo __________ (vivir)
Ik heb geleefd

Slide 19 - Open question

Nosotros _____ (hablar)
Wij hebben gepraat

Slide 20 - Open question

Tú ____________ (comer)
Jij hebt gegeten

Slide 21 - Open question

Hoe maak je de futuro inmediato?

Slide 22 - Open question

Ik ga dansen
_______ (yo) bailar

Slide 23 - Open question

_______ (ella) comer
Zij gaat eten

Slide 24 - Open question

_________ (nosotras) hablar
Wij gaan praten

Slide 25 - Open question

_________ (tú) escribir
(jij gaat schrijven)

Slide 26 - Open question

Herhaling grammatica

Doelen: Na deze les:
- Herken ik de 
Presente perfecto en kan ik deze toepassen
- Herken ik het werkwoord gustar en kan ik deze toepassen
- Herken ik de futuro inmediato en kan ik deze toepassen

Slide 27 - Slide