You are at home. Your friend is at school. He / she e-mails and wants to know what you are doing. Your friend will ask you about how you are doing and what you are going to do after school.
Tell your friend in about 50 words:
- Hoe het met je gaat en hoe je dat op school is.
- Dat je met hem/haar gaat afspreken na school bij de bioscoop.
- Hoe hij/zij bij de bioscoop komt. (eerste straat rechts, bij de rotonde rechtsaf en dan alleen maar rechtdoor. De bioscoop is tegenover de brug.)
- Vraag hoe zijn/haar dag is.