4.5 De Industriële Revolutie

4.5 De Industriële Revolutie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.5 De Industriële Revolutie

Slide 1 - Slide

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 2 - Quiz



Wanneer was de industriële revolutie?
A
In de 18e eeuw
B
In de 19e eeuw
C
In de 20e eeuw
D
In de 21e eeuw

Slide 3 - Quiz

Wat is de industriële revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 4 - Quiz

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 5 - Quiz

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 6 - Quiz

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 7 - Quiz

Welke vormen van energie kende men vóór de Industriële Revolutie?
A
windkracht, stoomkracht, spierkracht
B
windkracht, waterkracht, spierkracht
C
waterkracht, stoomkracht, spierkracht
D
windkracht, stoomkracht, waterkracht

Slide 8 - Quiz

Wat is een voorbeeld van huisnijverheid?
A
Ruwe katoen opkopen
B
Thuis draden spinnen en lappen maken
C
Het oogsten van de gewassen
D
Een klok repareren

Slide 9 - Quiz

In welke beroepen begon de Industriële revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 10 - Quiz

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1760 sneller spinnen?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het spinnewiel

Slide 11 - Quiz

Spinning Jenny.
Huisnijverheid of industrie?
A
huisnijverheid
B
industrie

Slide 12 - Quiz

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw

Slide 13 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 14 - Quiz

Bekijk de bron hiernaast:

Waarom was de uitvinding van de stoommachine zo belangrijk?
A
Stoomkracht is een gemakkelijk te verkrijgen energiebron.
B
Stoomkracht wordt voor veel verschillende machines gebruikt.
C
Stoomkracht veroorzaakt geen luchtvervuiling.
D
Stoommachines zijn niet duur om te maken.

Slide 15 - Quiz

Wat is urbanisatie?
A
De steden groeien doordat mensen hiernaartoe verhuizen
B
Mensen verhuizen naar een ander land
C
Er komen meer fabrieken bij de steden

Slide 16 - Quiz

Sleep de zinnen naar het goede vak: Past wel of niet bij de Industriele Revolutie.
Past wel bij de Industriele
Revolutie
Past niet bij de Industriele Revolutie
kolen als energiebron
VOC
Verandering in transport van goederen

Mensen trekken van platteland naar de stad.
Verandering in ziekenverzorging

Slide 17 - Drag question

Voor de Industriele Revolutie
Na de Industriele Revolutie

fabrieken
kapitalisme
landbouwsamenleving
handwerkers
huisnijverheid
spinmachine

Slide 18 - Drag question

Afsluiting
Je gaat nu een overzicht maken van de veranderingen van de Industriële Revolutie in twee tekeningen. 
Haal een A4 papier en vouw deze in tweeën. 
Aan de ene kant zet je bovenaan voor de Industriële Revolutie en teken je de mensen, hun werk en omgeving IR.
Aan de andere kant zet je bovenaan na de Industriële Revolutie en teken je de mensen, hun werk en de omgeving na de IR.
Zorg dat je goed de verschillen kan zien. 

Slide 19 - Slide