Toets geluid Havo 8.1 t/m 8.3

Geluidssnelheid in km/s in verschillende stoffen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Geluidssnelheid in km/s in verschillende stoffen

Slide 1 - Slide


Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 2 - Quiz


In een sciencefictionfilm wordt een vijandelijk ruimteschip op weg van Mars naar Venus opgeblazen. De explosie gaat gepaard met een geweldige lichtflits en een oorverdovende knal.
Waarom heeft de filmregisseur vroeger bij de natuurkundeles zitten slapen?
A
We hebben nog geen ruimteschip dat zover kan reizen
B
In de ruimte kan er niets exploderen
C
In de ruimte is er geen tussenstof voor het geluid
D
Hij vond het een stom vak

Slide 3 - Quiz

Een vleermuis produceert tonen die hoger zijn dan een mens kan horen.

Hoe noemen we deze tonen?
Een vleermuis produceert tonen die hoger zijn dan een mens kan horen. 
Hoe noemen we deze tonen?
A
Infrarode tonen
B
Infrasone tonen
C
Ultrasone tonen
D
Ultrahoge tonen

Slide 4 - Quiz


In welke afbeelding staat de trilling met de grootste trillingstijd getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 5 - Quiz


In welke afbeelding staat de trilling met de hoogste frequentie getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 6 - Quiz


In welke afbeelding staat de trilling met de grootste geluidssterkte getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 7 - Quiz


Hoeveel trillingen staan er in de afbeelding getekend?
A
1 trilling
B
2,5 trillingen
C
5 trillingen
D
10 trillingen

Slide 8 - Quiz


Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
Als de trillingstijd omlaag gaat, wordt de toonhoogte...
A
Hoger
B
Lager
C
Verandert niet

Slide 9 - Quiz


Wat heeft GEEN invloed op de toonhoogte van een trillende snaar?
A
De dikte van de snaar
B
Hoe hard je de snaar aanslaat
C
De lengte van de snaar
D
De spanning van de snaar

Slide 10 - Quiz


Je ziet hiernaast een plaatje van 2 trombones. 
Trombone A geeft een lagere toon dan trombone B. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz


Voor de trilling op de afbeelding geldt: 0,005 ms/div
Hoe groot is de frequentie van de trilling?
A
20 Hz
B
50 Hz
C
0,000020 Hz
D
50000 Hz

Slide 12 - Quiz


Welke tonen hoor je beter bij een lage geluidssterkte?
A
Lage tonen
B
Midden tonen
C
Hoge tonen

Slide 13 - Quiz


Een straaljager heeft een snelheid van mach 1,5. Dit is 1,5 x de geluidssnelheid door lucht. Wat is de snelheid van de straaljager in m/s?
A
0,5145 m/s
B
1,944 m/s
C
514,5 m/s
D
1,944 m/s

Slide 14 - Quiz


Een hommel maakt met zijn vleugels een brommend geluid. De frequentie van dit geluid is 200 Hz. Bereken hoe lang één volledige trilling duurt in milliseconden.
A
0,005 ms
B
0,05 ms
C
0,5 ms
D
5 ms

Slide 15 - Quiz


De benen van een stemvork bewegen in 10 seconden 660 keer heen en weer.
Hoe groot is de frequentie?
A
66 Hz
B
660 Hz
C
6600 Hz
D
66 kHz

Slide 16 - Quiz


Tussen het uitzenden van het geluid en het ontvangen van de echo zit 0,42 s. 
Hoe diep is de zee?
A
72 m
B
144 m
C
317 m
D
634 m

Slide 17 - Quiz


Welke van de drie tonen heeft de kleinste trillingstijd?
A
B
C

Slide 18 - Quiz


Welke van de drie tonen kan een heel oud persoon meestal moeilijk of niet meer horen?
A
B
C

Slide 19 - Quiz


Welke van de drie tonen heeft de kleinste frequentie?
A
B
C

Slide 20 - Quiz


Welke van de drie tonen heeft de grootste amplitude?
A
B
C

Slide 21 - Quiz


Welke van de drie tonen heeft de kleinste geluidssterkte?
A
B
C

Slide 22 - Quiz


Er wordt een decibelmeter bij een grote luidspreker gehouden. 20 meter verderop staat ook iemand met een decibelmeter. Wat zal de man die verderop staat meten?
A
Hetzelfde aantal dB
B
Een hoger aantal dB
C
Een lager aantal dB

Slide 23 - Quiz


Een snaar trilt 1200 keer per minuut. 
Bereken de frequentie.
De frequentie van de snaar is ---------- Hertz.
Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.



Slide 24 - Open question


In het figuur is een geluidstrilling weergegeven. Hoe groot is de frequentie van deze trilling?
De frequentie is ----------- Herz.
Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 25 - Open question


Het geluid van een voorbijrazende trein wordt weerkaatst door een bergwand. Je hoort de echo van de trein na 6 seconden. Hoeveel meter is de bergwand van de trein verwijderd? De trein is ---------- meter van de bergwand verwijderd.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 26 - Open question


Men wil de diepte van de zee op een bepaalde plaats bepalen. Vanuit een schip stuurt een zender Z een geluidsgolf naar beneden.  Na 3 s ontvangt de ontvanger O de echo weer op. Bereken de diepte van de zee onder het schip.

De zee is ----------- meter diep

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 27 - Open question

Bereken de
frequentie
A
100 Hz
B
500 Hz
C
50 Hz
D
10 HZ

Slide 28 - Quiz

1 Hoe korter de snaar hoe hoger de toon.
2 Hoe dunner de snaar hoe hoger de toon.
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 29 - Quiz

Een pianostemmer stemt een snaar met een stemvork van 440 Hz. Hij hoort bij een toets 337 Hz. Hij moet de snaar:
A
strakker draaien
B
losser draaien
C
vervangen
D
schoonmaken

Slide 30 - Quiz

Een basgitaar heeft vergeleken met een gewone gitaar:
A
langere, dikkere, strakkere snaren
B
langere, dunnere, slappere snaren
C
lange, dikkere, slappere snaren
D
kortere, dunnere, strakkere snaren

Slide 31 - Quiz