M2 SS7 chapter 4 D, I & SO irregular verbs

Welcome ZM2A
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond
1 / 50
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome ZM2A
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Slide

Welcome ZM2C
STARTKLAAR?
  • Ga op je plek zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Boek en etui op tafel
  • Tas op de grond

Slide 2 - Slide

PTO 2 - Week 8 - les 1
Today's mission:
  • Theme words D: words about shopping
  • Theme words H: words about getting around town
  • Homework check: irregular verbs

Slide 3 - Slide

Homework Irregular verbs 61 - 75


to put
rang
bellen
sent
to sell
shook 

Slide 4 - Slide

Writing & Grammar 29a - page 26

Slide 5 - Slide

Writing & Grammar 29b - page 27

Slide 6 - Slide

Writing & Grammar 29c - page 28

Slide 7 - Slide

Writing & Grammar 30a - page 28

Slide 8 - Slide

Writing & Grammar 31b - page 29

Slide 9 - Slide

Speaking & Stones 24a  - page 23

Slide 10 - Slide

Speaking & Stones 24b  - page 24

Slide 11 - Slide

Can you understand information about shopping?

Slide 12 - Slide

Speaking & Stones 48a  - page 39

Slide 13 - Slide

Speaking & Stones 48b  - page 39

Slide 14 - Slide

Can you understand information about getting around town?

Slide 15 - Slide

Vooruitblik: the Future

Slide 16 - Slide

Future tense: toekomstige tijd
Er zijn in het Engels 3 manieren om iets over de toekomst te zeggen:



1. met de present simple
2. met to be going to
3. met will/shall

Slide 17 - Slide

Future tense: present simple

Slide 18 - Slide

Future tense: toekomstige tijd
Er zijn in het Engels 3 manieren om iets over de toekomst te zeggen:



1. met de present simple
2. met to be going to
3. met will/shall

Slide 19 - Slide

Grammar 8B - page 43 - to be going to

Slide 20 - Slide

Future tense: toekomstige tijd
Er zijn in het Engels 3 manieren om iets over de toekomst te zeggen:



1. met de present simple
2. met to be going to
3. met will/shall

Slide 21 - Slide

Grammar 8B - page 43 - will & shall

Slide 22 - Slide

Homework
Study:
Theme words D & H, page 48
Irregular verbs: 76 tm 90
Do:
-

Slide 23 - Slide

PTO 2 - Week 8 - les 2

Today's mission:
  • Homework check
  • Writing & Grammar: Future

Slide 24 - Slide

Homework Irregular verbs 76-90


to sing
to sleep
to speak
to steal
to sting
to sweep
to swim

Slide 25 - Slide

Grammar 52  - page 42


Slide 26 - Slide

Future tense: toekomstige tijd
Er zijn in het Engels 3 manieren om iets over de toekomst te zeggen:



1. met de present simple
2. met to be going to
3. met will/shall

Slide 27 - Slide

Future tense: present simple

Slide 28 - Slide

Future tense: present simple

De present simple wordt dus gebruikt voor de toekomst als:

1. iets volgens een schema verloopt
2. iets volgens een rooster verloopt
3. iets volgens een dienstregeling verloopt 
4. iets volgens vaste tijden verloopt

Slide 29 - Slide

Grammar 55c - page 44


Slide 30 - Slide

Future tense: toekomstige tijd
Er zijn in het Engels 3 manieren om iets over de toekomst te zeggen:



1. met de present simple
2. met to be going to
3. met will/shall

Slide 31 - Slide

Grammar 8B - page 43 - to be going to

Slide 32 - Slide

Future tense: to be going to
To be going to wordt dus gebruikt voor de toekomst als:





(My mum is going to buy a new dress next week.)
Je iets van plan bent te gaan doen, je hebt het gepland.

Slide 33 - Slide

Grammar 53a - page 42

Slide 34 - Slide

Grammar 54c - page 44


Slide 35 - Slide

Future tense: toekomstige tijd
Er zijn in het Engels 3 manieren om iets over de toekomst te zeggen:



1. met de present simple
2. met to be going to
3. met will/shall

Slide 36 - Slide

Grammar 8B - page 43 - will & shall

Slide 37 - Slide

Grammar 8B - page 43 - will & shall
Will wordt dus gebruikt voor de toekomst als:


(I will help you move next week.)


(I will buy you that game if you pass your test.)


(It'll be dark this time tomorrow.)
 
Je iets aanbiedt of iets spontaan besluit.
Je iets belooft.
Je iets voorspelt.

Slide 38 - Slide

Grammar 8B - page 43 - will & shall





(Shall we go to the dance?)
(Shall I give you a hand?)
Shall gebruik je vooraan in vraagzinnen met I en we

Slide 39 - Slide

Will/shall

Slide 40 - Slide

Grammar 54 - page 43

Slide 41 - Slide

De drie future tenses zijn...
present simple future, to be going to & will

Wanneer gebruik je het present simple future?
- iets volgt een rooster/schema of dienstregeling.
Wanneer gebruik je 'to be going to'?
- iemand is van plan om iets te doen, iets staat gepland.
Wanneer gebruik je 'will' (of 'shall')?
- om iets aan te bieden, iets te beloven, een spontaan besluit of een voorspelling te maken.

Slide 42 - Slide

Kies de juiste future tense en vul de juiste vorm in. 

Slide 43 - Slide

Can you use future tenses?

Slide 44 - Slide

Homework
Study SO:
Irregular verbs: 1 tm 101
Grammar: plurals
Do:
-

Slide 45 - Slide

PTO 2 - Week 8 - les 3

Today's mission:
  • SO
  • NUMO

Slide 46 - Slide

SO chapter 4

- Log in bij Testfox
- Maak het hele SO
- Ga daarna werken in NUMO Engels



Slide 47 - Slide

NUMO Engels

- Vrijdag 12 januari moet je 3 uur gewerkt hebben aan NUMO Engels.


Slide 48 - Slide

joinmyquiz.com
irregular verbs

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide