Werkwoorden nt2

Wat doe ik?
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolMBOvmbo bLeerroute VBLeerroute 1Leerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat doe ik?

Slide 1 - Slide

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden'
Alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.
Werkwoord
Geen werkwoord
huis
goede
verhuizen
heb
zijn
hond
tafel
bloempje
tas
rood
tent
bijzonder
denken
lopen
huilen
moeten
wil
geeft

Slide 2 - Drag question

ik loop      ik klop            ik sta
ik zit          ik schrijf        ik ren
ik pak        ik eet              ik veeg

ik loop            ik lees                  ik wandel

ik zit                ik schrijf              ik loop

ik speel          ik eet                   ik fiets

Slide 3 - Slide

schrijven  
Ik schrijf een briefje.
Sofie (zij) schrijft een briefje.
Jullie schrijven een briefje.

Let op!
Werkwoorden met een v in het midden -->ik/jij/hij/zij-vorm met een f.

Slide 4 - Slide

lezen
Ik lees een boek.
Liam (hij) leest een boek.
Matteo en Brandon (zij) lezen een boek.

Let op!
Werkwoorden met een z in het midden -->ik/jij/hij/zij-vorm met een s.

Slide 5 - Slide

Ik ......................... melk. (drinken)
A
drink
B
drinken
C
drinkt

Slide 6 - Quiz

Hij .............naar school. (lopen)
A
loop
B
lopen
C
loopt

Slide 7 - Quiz

Jullie..........brood met kaas. (eten)
A
eet
B
eten
C
eeten

Slide 8 - Quiz

Gabin.........een boek. (lezen)
A
leezt
B
leest
C
lees
D
lezen

Slide 9 - Quiz

Omkar .........naar Nederland. (verhuizen)
A
verhuizt
B
verhuis
C
verhuizen
D
verhuist

Slide 10 - Quiz

De docent ..........een cijfer. (geven)
A
geevt
B
geeft
C
geef
D
geven

Slide 11 - Quiz

De man ........op straat. (lopen)

Slide 12 - Open question

Ik.......... naar de overkant. (rennen)

Slide 13 - Open question

De leerlingen.........in het lokaal. (zitten)

Slide 14 - Open question

Ik ..... op de stoel.
A
zit
B
zitten
C
leer
D
leren

Slide 15 - Quiz

Jij ..... naar het raam.
A
zit
B
zitten
C
wijst
D
wijzen

Slide 16 - Quiz

Jullie ... in de klas.
A
zit
B
zitten
C
leer
D
leren

Slide 17 - Quiz

Hij ... naar de meester.
A
lezen
B
leest
C
kijken
D
kijkt

Slide 18 - Quiz

Wij ... naar het bord.
A
zit
B
kijken
C
kijk
D
kijkt

Slide 19 - Quiz

Ik ..... op het papier.
A
schrijft
B
schrijf
C
schrijv
D
schrijven

Slide 20 - Quiz

De jongen .... in bed.
A
slaap
B
slaapt
C
slapen
D
slap

Slide 21 - Quiz

Het meisje .... op de stoep.
A
sta
B
staan
C
staat
D
stat

Slide 22 - Quiz

De leerlingen ... naar sport.
A
lopen
B
loopt
C
loop
D
lop

Slide 23 - Quiz

Jullie ... de koptelefoon.
A
pak
B
pakt
C
pakken
D
paken

Slide 24 - Quiz

zitten
Ik .... op de bank.

Slide 25 - Open question

praten
Hij .... met de juf.

Slide 26 - Open question

doen
Zij ... haar boek in de tas.

Slide 27 - Open question

liggen
De tas ... op de grond.

Slide 28 - Open question

tekenen
De meester ... op het bord.

Slide 29 - Open question

komen
De leerlingen .... in de klas.

Slide 30 - Open question

lopen
De jongen ... naar de supermarkt.

Slide 31 - Open question

slapen
Het meisje ... in bed.

Slide 32 - Open question

pakken
Ik ... de Ipad.

Slide 33 - Open question

De juf .... naar de klas.

Slide 34 - Open question

de jongen.....naar school
A
eet
B
fietst
C
slaapt
D
maakt

Slide 35 - Quiz

wij ....veel vlees
A
lopen
B
maken
C
eten
D
drinken

Slide 36 - Quiz

Hoe ...jij? mijn naam is Mark.
A
loop
B
heet
C
vraag
D
adres

Slide 37 - Quiz

Ik ...in Hoofddorp.
A
leer
B
denk
C
woon
D
slaapt

Slide 38 - Quiz

...is je telefoonnummer?
A
zeg
B
praat
C
wat
D
hoeveel

Slide 39 - Quiz

Ik speel voetbal, dat vind ik...
A
leuk
B
lopen
C
denken
D
kijken

Slide 40 - Quiz